Dorst
Veel drinken of veel plassen, of beide, is een vrij veel voorkomende klacht, bij vooral oudere honden en katten.
Veel drinken
Als een dier veel drinkt en niet in gewicht toeneemt, moet het vocht ergens weer verloren gaan. Daar zijn drie mogelijkheden voor. Vocht verlaat het lichaam als urine, in geval van diarree met de ontlasting en in geval van warmte of nervositeit via de bek door veel hijgen.
Bij de klacht ‘veel drinken’ zal het dier in elk geval meer drinken dan het voorheen deed. Binnen zekere grenzen hoeft dat niet op een ziekte te wijzen. Een voer verandering, warmte of een grote inspanning kan al oorzaak zijn van meer drinken. In die gevallen blijft de hoeveelheid die gedronken wordt binnen de normaalwaarden tot ongeveer 50 ml per kg hond of kat. Dat is dus voor een dier van vijf kg maximaal 250 ml, voor een hond van 20 kg max. een liter. Bij een twee keer zo grote hoeveelheid is er duidelijk sprake van veel drinken, maar hoeft dit nog niet op een echte ziekte wijzen.
Echt afwijkend wordt het als de totale hoeveelheid boven de 100 ml per kg lichaamsgewicht komt.
De meeste gezonde katten drinken weinig, een normaal drinkbakje wordt door een kat niet leeggedronken, maar moet altijd alweer ververst worden als er nog maar een kleine hoeveelheid uit is. Bij katten is een volledig leeggedronken drinkbakje een duidelijk signaal dat er teveel gedronken wordt.
Veel plassen
De hoeveelheid die wordt geplast is wat lastiger te meten dan de hoeveelheid die gedronken wordt. Als hulpmiddel daarvoor hebben wij de controle van een plasje.
Als urine erg waterig is en een laag soortelijk gewicht heeft (hoe lager, hoe meer het op water gaat lijken) is er meestal sprake van teveel plassen.
Ook het onderscheid tussen vaak en veel plassen is erg belangrijk. Bij een blaasontsteking zal het dier vaak plassen, maar per keer komt er maar een klein plasje. De totale urineproductie hoeft dan helemaal niet verhoogd te zijn.
Opvangen van een plasje voor onderzoek
Bij een hond is urine het gemakkelijkst op te vangen met behulp van bijvoorbeeld een soepopscheplepel met een lange steel. U kunt dan, terwijl het dier plast, voldoende op afstand blijven om de hond niet te storen.
Bij de kat kan urine worden opgevangen in een kattenbak met een kleine hoeveelheid kattengrit erin, zodat niet de hele plas wordt opgezogen in het grit. In de kliniek kunnen wij u ook speciaal voor dit doel bestemde kunststof kattenbakkorreltjes leveren, die de urine helemaal niet opnemen.
Veel drinken en veel plassen
Belangrijke oorzaken van veel plassen en drinken zijn:
Nierfunctiestoornissen
Zowel veranderingen waarbij de nieren hun ontgiftende werk niet meer doen, als afwijkingen waarbij de nieren als vochtregulator van het lichaam niet meer goed werken veroorzaken een grotere urine productie.
Suikerziekte
Bij suikerziekte kan het lichaam suiker (glucose) niet meer op de juiste wijze gebruiken en wordt het suikergehalte van het bloed te hoog. Als gevolg hiervan wordt suiker met de urine uitgescheiden en dat gaat samen met een grotere hoeveelheid urine.
Door meer vochtverlies gaat het dier meer drinken en het verlies van de voedingsstof glucose leidt in eerste instantie meestal ook tot een grotere eetlust.
Baarmoederontsteking
Als wat oudere teven in de eerste weken na een loopsheid meer gaan drinken dan zou een baarmoeder ontsteking daar wel eens de oorzaak van kunnen zijn.
Daarnaast kunnen afwijkingen in het functioneren van onder andere de schildklier, de lever, het hart en de bijnierschors de oorzaak van veel drinken en veel plassen zijn.
Door urine en bloedonderzoek zijn veel van de genoemde oorzaken al van elkaar te onderscheiden, soms is er aanvullend uitgebreider onderzoek nodig.
Als de oorzaak van de klachten bekend is, kan ook de vraag: ‘drinkt ie zoveel omdat ie zoveel plast of plast ie zoveel omdat ie zoveel drinkt’ worden beantwoord.
Alleen als is vastgesteld dat het lichaam de regulerende mogelijkheid om vocht tekort te voorkomen wel heeft, mag er besloten worden om het dier minder te drinken te geven dan het zou willen. Dit kan het geval zijn als een dier om psychische redenen of uit gewoonte te veel drinkt, zoals een enkele keer bij jongere honden wel eens wordt gezien.
Bij de meeste van de genoemde ziekte oorzaken zal echter de hoeveelheid geproduceerde urine niet verminderen. Bij beperking van de vochtopname leidt dat snel tot een alarmerende uitdrogingstoestand.
01-07-2016