Wormen
Spoelworm
De spoelworm wordt overgebracht via wormeitjes in de ontlasting van de huisdieren en wordt ook via de moeder rechtstreeks op pups of kittens overgedragen. Dat kan via de melk of (alleen bij de hond) via de baarmoeder. Hierdoor zijn bijna alle jonge dieren in meer of mindere mate met spoelwormen besmet.
Of een hond of kat spoelwormen bij zich heeft is niet altijd aan de buitenkant te zien. Soms zijn de volwassen wormen in de ontlasting (of in braaksel) te vinden. Deze worm ziet er uit als een stukje spaghetti van vijf tot tien cm met dunne uiteinden.
Vaak is ontlastingonderzoek nodig om onder de microscoop de wormeieren op te sporen.
Van de verschillende soorten wormen die bij onze huisdieren voorkomen is de spoelworm de belangrijkste. Niet zozeer belangrijk voor het dier zelf (volwassen dieren hebben er niet zo vaak last van, soms wat diarree), maar vooral voor onze eigen gezondheid.
Eén volwassen spoelworm kan meer dan 200.000 eitjes per dag produceren die met de ontlasting in het milieu terecht komen. Die zijn na twee tot drie weken infectieus!
Berucht zijn de openbare zandbakken waarin kinderen kunnen spelen, maar waar ook vaak katten hun behoefte in doen.
De eitjes die dan per ongeluk in de mond van het kind komen, zullen in de darm van het kind uitkomen en vervolgens beginnen de larven een trektocht door het lichaam, zoals ze bij pups en kittens ook doen. Maar tijdens de trektocht sterven ze uiteindelijk ergens in het lichaam af, omdat het kind toch niet de goede gastheer is, en veroorzaakt ter plaatse een ontstekingsreactie. Berucht zijn de ontstekingen in het oog. Maar ook de veel voorkomende buikpijnklachten bij kinderen, veel vormen van astma en zelfs vele vormen van epilepsie bij kinderen worden waarschijnlijk veroorzaakt door rondkruipende spoelwormlarven. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat viermaal per jaar ontwormen van alle katten en honden een reductie van het besmettingsniveau van ons milieu met wormeitjes bewerkstelligt.
Regelmatig ontwormen van onze huisdieren (vier keer per jaar!) blijft dus noodzakelijk!
Lintworm
De aanwezigheid van de meest gebruikelijke lintworm, de Dipylidium caninum, verraadt zich snel; als uw huisdier een lintworminfectie heeft kunt u vaak kleine witte stukjes ter grootte van een rijstkorrel rondom de anus of in de ontlasting zien.
Deze lintwormbesmetting treedt op via een tussengastheer: de vlo!
Honden en katten worden besmet als ze tijdens het reinigen van de vacht een vlootje opeten. Bij de bestrijding van lintwormen is het dus tevens belangrijk de vlooien goed onder handen nemen.
Minder gebruikelijk maar veel gevaarlijker voor mensen (en andere dieren) is de kleine vossenlintworm (Echinococcus multiocularis). Deze lintworm komt al heel lang voor in Centraal Europa. De afgelopen jaren zijn er echter in Groningen en Zuid-Limburg ook positieve vossen aangetroffen.
De wormeitjes worden met de vossenontlasting uitgescheiden. Een mens kan die eitjes binnenkrijgen met het opeten van wilde bosvruchten of via de handen na contact met grond die besmet kan zijn. Na de besmetting kunnen de larven grote blaaswormen (met vocht gevulde zakken) veroorzaken, vooral in de lever, maar soms ook bijvoorbeeld in de hersenen. Deze blaaswormen kunnen weer dochterblaaswormen geven en steeds verder groeien, als een kankergezwel. De klachten kunnen soms pas jaren na de besmetting tot uiting komen.
De vos is de belangrijkste eindgastheer voor de lintworm, de muskusrat en andere knaagdieren zijn tussengastheren die de besmetting overbrengen als ze worden opgegeten door de eindgastheer.
Honden en katten kunnen deze lintworm op die manier ook krijgen, waarna besmetting van de mens niet uitgesloten is.
Voorzorgsmaatregelen in gebieden waar vossen voorkomen:
Wilde bosvruchten zoals bosbessen, bramen etc. en zelfgeplukte paddestoelen grondig wassen en koken voor consumptie.
Na grond(tuin)werkzaamheden de handen goed wassen.
Een dode vos niet met blote handen aanraken en (jacht-)honden na bezoek aan een mogelijk besmet gebied afdouchen.
Honden en katten die in een mogelijk besmet gebied hebben rondgelopen moeten ontwormd worden.
De risico’s zijn dus in Nederland nog gering, maar de mogelijkheid bestaat dat deze lintworm zich over een groter deel van Nederland gaat verspreiden.
Tijdens vakanties in Zuid Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Midden en Oost Frankrijk is het voor uzelf en voor huisdieren die meegaan op vakantie belangrijk rekening te houden met het bestaan van deze vossenlintworm. Honden en katten die in gebieden verblijven waar vossenlintworm voorkomt, dienen maandelijks te worden ontwormd met een lintwormdodend middel.
Tenslotte kennen we nog de grotere lintwormen bij honden en katten. Bij de hond zien we soms Taenia pisiformis die de haas of het konijn als tussengastheer heeft en bij de kat zien we soms Taenia taeniaeformis die de rat of de muis als tussengastheer heeft. Deze lintwormen kunnen wel tot 80 cm lang worden. Zij zijn echter onschuldig voor mensen.
Hartworm
De hartworm (Dirofilaria immitis) zorgt in Europa voor steeds meer problemen.
Beneden de lijn Parijs – Milaan komt deze infectie inmiddels overal voor, met de hoogste besmettingscijfers in riviergebieden als de Po-vlakte in Italië en de Rhône-delta in Frankrijk.
Honden en katten kunnen met larfjes van de hartworm besmet worden als ze gestoken worden door bepaalde muskietensoorten.Die larfjes groeien in enkele maanden uit tot wormen van meer dan 20 cm lang die verblijven in het hart of in de longslagaders en die uiteraard voor ernstige klachten zorgen.
Wanneer wormen in het maagdarmkanaal door een wormmiddel worden gedood verteren de dode wormen en worden de restanten met de ontlasting afgevoerd. Als volwassen hartwormen door een wormmiddel worden gedood, blijven de resten van de dode wormen in de bloedbaan circuleren en dan ontstaat er een levensbedreigende situatie.
In de gebieden waar met hartwormlarfjes besmette muskieten vóórkomen moeten honden en katten dan ook preventief behandeld worden. Het voorkomen van een muskietensteek is nooit volledig mogelijk, maar door behandeling kan wel voorkomen worden dat binnengedrongen larfjes uit kunnen groeien tot volwassen hartwormen.
Huisdieren die mee gaan op vakantie naar een gebied waar hartworm voorkomt moeten dus tegen de infectie worden beschermd. Dit kan bijvoorbeeld door Stronghold, een middel dat op de huid wordt aangebracht. Het is werkzaam tegen de larfjes van de hartworm en tegen andere spoelwormen en meteen ook tegen vlooien.
Ook het middel Milbemycine oxime werkt tegen hartworm.
Mocht uw huisdier mee gaan naar een besmet gebied, dan moet na drie weken verblijf in dat gebied een wormkuur worden gegeven. Dit moet, afhankelijk van de werkingsduur van het gebruikte middel, steeds herhaald worden tot één maand na het verlaten van het besmette gebied.
Longwormen
Zowel bij honden als bij katten komen longwormen voor die, zoals de naam al aangeeft, in de longen van hun gastheren leven. Daar kunnen ze schade aan de longen geven met vooral hoestklachten en/of benauwdheid als gevolg. Honden en katten kunnen zich besmetten door het opeten van slakjes, die de tussengastheer zijn. Zelfs het likken aan een slijmspoor van een slak of het opeten van een grasspriet waarop een slak heeft gezeten, kan al voldoende zijn om de infectie op te doen. De infectie kan aangetoond worden door een mengmonster van ontlasting dat gedurende drie opeenvolgende dagen is verzameld, te laten onderzoeken op longwormlarven.
De hierboven beschreven wormen zijn de meest voorkomende bij onze huisdieren. Er zijn echter nog meer soorten, die echter zeer zelden worden gezien, zoals Trichuris vulpis, Uncinaria stenocephala, Ancylostoma, Onchocerca lupi, Spirocerca lupi, Dirofilaria repens, Fasciola hepatica e.a.
Regelmatig ontwormen van uw huisdieren is dus van groot belang voor de gezondheid van dier en mens.
Voor bestrijding van spoelwormen wordt het volgende ontwormingsschema aanbevolen.
Pup: ontwormen op 2, 4, 6, en 8 weken en op 3, 4, 5 en 6 maanden leeftijd.
Volwassen honden: elke 3 maanden behandelen (in Groningen en Limburg: maandelijks).
Drachtige teef: tijdens de loopsheid als ze gedekt gaat worden; tien dagen voor de bevallingsdatum. Zogende teef: steeds tegelijkertijd met de pups.
Kittens: op 4, 6, 8 en 10 weken en op 3, 4, 5 en 6 maanden leeftijd.
Volwassen katten die regelmatig buiten komen: elke drie maanden behandelen.
Er zijn zeer veel wormmiddelen op de markt verkrijgbaar, allemaal met een wisselende effectiviteit, een wisselend werkingsspectrum en natuurlijk ook verschillend in prijs. Sommige middelen moeten in de vorm van een kuur gegeven worden. Andere middelen hoeven steeds maar eenmalig te worden toegediend. Er zijn middelen in de vorm van tabletten, in spot-on formuleringen of in pasta’s of drankjes. Onze assistentes kunnen u adviseren over welk wormmiddel geschikt is voor uw huisdier.
Wilt u nog meer deskundige informatie over wormen bij huisdieren? Bezoek dan de website: www.esccap.org
01-07-2016