U

  • Urine onderzoek

Urine onderzoek

Urine onderzoek

Urine is het uitscheidingsproduct van de nieren en een belangrijke weg om afvalstoffen af te voeren. Daarnaast wordt via een regulatiemechanisme in de nieren de vochttoestand en daarmee o.a. de bloeddruk op peil gehouden. De dierenarts kan in meerdere gevallen vragen om urine bij ons in te leveren; wanneer het huisdier meer begint te drinken en/of te plassen, moeite heeft met plassen of het juist moeilijk op kan houden. Dit geldt ook wanneer te zien is dat er bloed in de urine zit of wanneer de urine een afwijkende geur en/of kleur heeft.

Urineonderzoek kan een heleboel over een dier vertellen. Is er blaasontsteking, zo ja, wat kan dan de oorzaak zijn? Of is er een ander probleem zoals blaasgruis? Verder kan het informatie geven over diverse organen, zoals lever, nieren, bijnieren etc.

Let op! Wanneer uw huisdier niet meer kan plassen is dit een spoedgeval en moet u direct bellen!

Voor onderzoek moet urine zo schoon mogelijk worden opgevangen. De plas van een hond laat zich het gemakkelijkst opvangen door een “bakje aan een steel”, een soeplepel of ander keukengereedschap. Voor katten zijn er speciale korrels voor in de kattenbak. Deze korrels nemen geen vocht op, zodat een plasje gewoon tussen de korrels door kan worden opgezogen.  Na het opvangen gaat de urine in een schoon potje, zodat de waarnemingen niet door verontreiniging worden gehinderd. Een plasje kan het beste vers onderzocht worden. Lukt dat niet dan moet de urine gekoeld bewaard worden, in de koelkast.

Urine wordt onderzocht door middel van de volgende methodes:

Allereerst worden kleur, geur en helderheid beoordeeld. Urine kan rood zijn door bloed, kleurloos bij een erg waterig plasje, troebel en/of stinkend bij ontstekingen.

Urine analyse-apparaat

Onze praktijk beschikt over een urine-analyse-apparaat dat zeer snel een betrouwbare uitslag geeft. Met deze waarden krijgen wij meer inzicht wat er aan de hand is met het huisdier. Dit apparaat is in staat om urine te analyseren op de aanwezigheid van:

  • Glucose
    Glucose (suiker) in urine wijst vaak op suikerziekte of op een nierkwaal.
  • Eiwit
    Normaal bevat urine geen of heel weinig eiwit. Door een nieraandoening kan eiwitverlies ontstaan, maar ook ontstekingsproducten kunnen een verhoogd eiwitgehalte veroorzaken.
  • Bilirubine
    Veel bilirubine (galkleurstof) kan een aanwijzing zijn voor lever- of galproblemen. De urine heeft dan een donkerbruingele kleur.
  • Zuurgraad (pH)
    De normale zuurgraad (pH) is bij kat en hond 6 – 6,5. Een te hoge zuurgraad wijst meestal op ontstekingen en betekent een grotere kans op blaasgruisvorming.
  • Ketonen (kunnen verhoogd zijn bij suikerziekte)
  • Nitraat (wijst op een urineweginfectie)
  • Leukocyten (ontstekingscellen)
  • Rode bloedcellen
    Bloed in urine wijst meestal op een aandoening van de blaas, prostaat en urinewegen en een enkele keer van de nieren. Ook enkele algemene ziekten (o.a. bloedparasieten) kunnen bloederige urine veroorzaken.

Refractometer

Hiermee meten we het soortelijk gewicht van de urine. Het soortelijk gewicht is een maat voor de concentratie van de urine. Zo kunnen we zien of de urine erg verdund is of juist erg geconcentreerd. Drinkt een dier genoeg water of juist te veel/weinig. Hiermee kun je globaal zien of de nieren voldoende werken. Het soortelijk gewicht kan informatie geven over de mogelijke oorzaken van veel drinken en veel plassen bij dieren. In een aantal gevallen wordt het urine-onderzoek gecombineerd met een bloedonderzoek naar orgaanfuncties van organen die verantwoordelijk zijn voor de urine-aanmaak.

Het s.g. van water is 1.000, bij urine hoort het s.g. hoger te zijn dan 1.015. Als er veel gedronken wordt is het soortelijk gewicht meestal lager dan 1.015. Aan de waarde kunnen we ook aflezen in welke richting we qua aandoening vooral moeten denken. Een normaal s.g. wijst erop dat de nieren de concentratiefunctie die ze hebben goed uitvoeren. Alleen in geval van suikerziekte wordt er veel gedronken, veel geplast, maar is het s.g. toch hoog door de suiker in de urine.

Microscoop

Urine is een waterige vloeistof. Om hierin onder de microscoop bepaalde bestanddelen te kunnen beoordelen, moeten we de urine eerst concentreren. Dit doen we door de urine af te draaien in een speciale centrifuge. Hierdoor komt bezinksel (sediment) op de bodem van het buisje. Deze onopgeloste stoffen kunnen we vervolgens onder de microscoop bekijken.

Normaal bevat urine nauwelijks sediment. Onder de microscoop wordt in het sediment gekeken naar de aanwezigheid van eventueel aanwezige kristallen (gruis), bacteriƫn, witte- en rode bloedcellen.

In bloederige urine treffen we meestal rode bloedcellen aan en bij ontsteking kunnen ook witte bloedcellen gevonden worden. Als er teveel epitheelcellen aanwezig zijn wijst dat op een ontsteking of andere aandoening van de blaaswand of de nieren; aan het type cellen kunnen we aflezen of ze uit de blaas of uit de nieren afkomstig zijn. Bij tumoren worden soms afwijkende celtypes gevonden.
Bij infecties van de urinewegen kunnen er bacteriĆ«n in de urine worden gezien; voor de beoordeling van het type bacterie en de gevoeligheid van antibiotica is een kweek nodig, die wij zonodig in een laboratorium laten uitvoeren.
Ook kunnen onder de microscoop kristallen, de bestanddelen van blaasgruis of blaasstenen gevonden worden. Nierstenen komen bij onze huisdieren zelden voor. Verschillende soorten kristallen zijn herkenbaar aan hun vorm en samen met de zuurgraad is het type kristallen bepalend voor het mogelijk geven van een dieetvoer om de gruisvorming te voorkomen.

Extern laboratorium

We kunnen ook besluiten om de urine op te sturen naar een extern laboratorium voor bijvoorbeeld een hormoonbepaling. Hier kunnen hormoonbepalingen gedaan worden om bijvoorbeeld de ziekte van Cushing te diagnosticeren.