Ratten als huisdier
Onze tamme huisrat stamt af van de bruine rat, die ook in Nederland in het wild voorkomt. Deze is afkomstig uit Azië en zal enkele honderden jaren geleden als verstekeling per schip naar Europa gekomen zijn. De wilde rat leeft op vochtige plaatsen of in gebouwen en heeft als bijnaam “rioolrat” gekregen. De rat heeft zich vooral in steden en vlakbij de mens gevestigd omdat daar allerlei voedsel (in afval) gemakkelijk voorhanden is. Ratten kunnen zich heel goed aan allerlei omstandigheden en aan een nieuwe leefomgeving aanpassen. In eerste instantie werd de rat gebruikt als proefdier. Het was klein, goedkoop en reproduceerde zichzelf snel. In het begin werden ze bestudeerd, maar later werden ze ook voor medische proeven gebruikt. Een groep ratten waar niet op getest werd, werd als “stam” gehouden om nakomelingen te produceren waar wel experimenten op werden uitgevoerd. Door selectie op tamheid en vriendelijkheid werden deze stamratten na verloop van tijd steeds prettiger in de omgang. Vooral de albinovorm werd populair. Onderzoekers gingen ratten mee naar huis nemen toen ze erachter kwamen hoe vriendelijk en leuk deze dieren als huisdier zijn.
De lichaamsbouw, inclusief de lange kale staart, is nog het zelfde als bij de bruine rat. Maar met de domesticatie zijn er allerlei kleurvarianten ontstaan, zowel eenkleurig als gevlekt. Tamme ratten zijn erg nieuwsgierig en ondernemend. Ze zijn intelligent en kunnen veel leren als er voldoende tijd aan ze wordt besteed. De wilde rat die in riolen leeft, agressief lijkt en ernstige ziekten kan verspreiden is uiteindelijk een aanhankelijke en heel vriendelijke tamme rat geworden.
Ratten zijn sociaal levende dieren, die het gezelschap van mensen erg op prijs stellen. In onze wachtkamer zit een rat meestal (al of niet zichtbaar) ergens op het lichaam van de bijbehorende mens. Ratten leven in het wild in groepen. Voor een rat is het gezelschap van een andere rat daarom heel waardevol. Ratten kunnen heel goed samen met soortgenoten worden gehuisvest, al kan dat samenwonen natuurlijk wel gevolgen hebben. Al vanaf ca. zes weken zijn ratten geslachtsrijp, de draagtijd is ongeveer drie weken en de moeder kan al in de eerste dagen na de geboorte weer gedekt worden. Door castratie van het mannetje kan ongewenst nageslacht voorkomen worden. Een ander gevolg van het samen gehuisvest zijn kan onderlinge ruzie zijn. Het koppelen van (hetzelfde geslacht) jonge ratten (drie mnd) gaat altijd goed. Lekker elkaar op de rug gooien, duwen en trekken en leuk hoog op de pootjes gaan staan om vooral de ander even te laten zien dat het ratje weet hoe rangorde bepaling werkt. Het koppelen van wat oudere ratten kan wat lastig zijn, maar gaat meestal goed, mits er een goede introductie aan vooraf gaat. Bij de mannetjes kan het wat lastiger zijn dan bij de vrouwtjes. Het belangrijk dat de leeftijden een beetje overeenkomen (niet meer dat ca. zes mnd ertussen).
Hoe kun je het beste een nieuwkomer introduceren in een al bestaande groep of aan een alleenstaande rat? Het belangrijkste is dat de eerste kennismaking plaatsvindt op neutraal terrein, waar de andere rat(ten) nog niet heeft/hebben gezeten. Blijf er bij en kijk hoe de ratten op de nieuwkomer reageren. Een beetje duwen of trekken, elkaar op de rug gooien, piepen hoort erbij. Zolang er echter geen bloed vloeit gaat het goed. Dat klinkt hard, maar als je ziet hoe sommige ratten elkaar hardhandig op de rug kunnen gooien en daarna (als het punt duidelijk is gemaakt) elkaar toch weer opzoeken en soms al meteen gaan poetsen, weet je dat de introductie op dit eerste punt al is geslaagd. Er zal nu eenmaal een rangorde bepaling moeten plaatsvinden. Herhaal de introductie op neutraal terrein een aantal keren. Gaat het meerdere keren achter elkaar goed, maak dan de kooi waarin zowel de nieuwkomer(s) als de andere ratten in komen, goed schoon. Deel de kooi nét even anders in en haal de huisjes, buizen en andere verstop plekjes uit de kooi. Na wederom een intro op neutraal terrein zet je de hele groep en de nieuwkomers in de kooi. Blijf erbij en hou het goed in de gaten, pak er zonodig een plantenspuit bij om de ratten lichtelijk te laten schrikken als ze vervelend zijn. Ben je er niet gerust op voor de nacht of als je niet thuis bent, haal dan de nieuwkomer uit de groep en zet deze de volgende dag na een neutrale intro weer terug in de kooi samen met de anderen.
Er kunnen allerlei redenen zijn om met een rat naar de dierenarts te gaan. Problemen met het gebit of maagdarmklachten komen voor, maar worden bij ratten veel minder vaak gezien dan bij konijnen en cavia’s. Bij ratten komt een erfelijke vorm van “staar” (ondoorzichtige witte ooglens) voor. Er is niets aan te verhelpen, maar de dieren kunnen er in een vertrouwde omgeving uitstekend mee leven. Bij ontstekingen van ogen of neusholte zien we donkere korstjes rond ogen of neus. Vaak is zo’n ontsteking goed behandelbaar met antibiotica. In hardnekkige gevallen kan een irriterende factor (bijv. stof uit de bodembedekking) of een overgevoeligheidsreactie de oorzaak zijn.
Bij oudere ratten wordt de vacht dunner en kunnen kale plekken ontstaan. Als kaalheid samen gaat met schilfering en jeuk wijst dat op een huidaandoening, mogelijk veroorzaakt door mijten. Ook wratachtige woekeringetjes, vooral aan snoet en oren, kunnen door mijten worden veroorzaakt. Meestal kunnen wij ratjes met deze huidklachten vlot helpen door twee keer een injectie met een mijtdodend middel te geven.
Ratten zijn nogal gevoelig voor het ontstaan van melkkliertumoren. Deze goedaardige gezwellen geven vooral overlast doordat ze in korte tijd erg groot worden. De tumor kan operatief worden verwijderd. Het operatierisico is bij zo’n kleine diersoort wel duidelijk groter dan het bij een hond of kat zou zijn.
Ook in goede gezondheid wordt een rat helaas niet ouder dan twee tot drie jaar.
01-11-2008