Let op: er zijn gewijzigde diensten na sluitingstijd, Lees hier meer.

O

  • Onzindelijkheid bij katten
  • Oogaandoeningen
  • Ooraandoeningen
  • Operatieverslag
  • Oudere honden
  • Oudere katten
  • Overig onderzoek

Onzindelijkheid bij katten

Onzindelijkheid bij katten

Een niet gecastreerde kater (en soms ook een poes) markeert door het sproeien van urine z’n terrein en laat zo goed merken dat hij er is. Onzindelijkheid is voor de niet-gecastreerde dieren dan ook als normaal gedrag te beschouwen. Wat is er echter aan de hand als een ‘behandelde’ kat onzindelijk is??
Onzindelijkheid kan een lichamelijke oorzaak hebben; door een blaasontsteking kan een kat overal in huis kleine plasjes gaan doen en ook diarree of te harde ontlasting kan tot onzindelijkheid leiden. Als ziekteoorzaken uitgesloten kunnen worden, is de onzindelijkheid een gedragsverschijnsel.

Een belangrijke oorzaak is dan stress of ontevreden-heid, zoals bij een altijd buiten levende kat die ineens binnen moet blijven, de vakantie van de eigenaar, een nieuwe kat erbij, ruzie’s tussen katten, veranderingen in de gezinssamenstelling, woning of inrichting.
Daarnaast kan elke reden die bij een ongecastreerde kater het sproeigedrag opwekt ook bij behandelde katers en poezen nog invloed hebben. Dit betreft dan vooral de stimulerende invloed van katten in de omgeving, zowel katten in het eigen huis als buurkatten.
Als er een duidelijke aanleiding aan te geven is, wordt het probleem snel opgelost door de oorzaak weg te nemen. Dit is helaas lang niet altijd mogelijk.

Een eerste voorwaarde om van een kat te verwachten dat hij of zij zindelijk is, is een schone, prettige en veilige kattenbak onder pootbereik. Het gebruik van de bak kan soms gestimuleerd worden door vaker schoon te maken, door de kap er af te halen, door de bak met een ander type kattengrit te vullen, door de plaats te veranderen of door meerdere bakken in huis te plaatsen. Als vuistgreep voor het aantal kattenbakken in huis geldt: het aantal katten plus één. Plaats de kattenbakken op voor katten rustige plekken. Dus niet vlak voor de koelkast (die gaat vaak open) of bij de deur of bij de voerbakken.
Als de onzindelijkheid op een enkele plaats in huis voordoet kan juist op die plek een bak geplaatst worden. Maakt de kat daar eenmaal gebruik van dan kan de bak geleidelijk naar een mogelijk praktischer plek verplaatst worden.

Peper, een doorgesneden ui of speciaal in de handel zijnde stoffen kunnen een plek in de neus van de kat ongeschikt maken om er te plassen, maar het effect hiervan valt meestal tegen. Een onplezierige ondergrond kan ook remmend werken, bijvoorbeeld aluminiumfolie of een stekelige mat bij de deur.
In de kliniek leveren wij ‘Feliway’, een stof met de ‘eigen-kopjes-geur’ van de kat. Deze geur maakt voor de kat een plek ongeschikt om een urinegeur achter te laten.
Bestraffen heeft alleen zin als de straf voor de kat duidelijk gekoppeld is aan het onzindelijk zijn. De plantenspuit of een plotseling hard geluid op het moment dat de overtreding wordt gepleegd kan effect hebben. Bestraffen achteraf heeft geen zin en kan zelfs averechts werken als het juist de extra aandacht oplevert die het dier wenst of als het de eventuele stress vergroot.

De onzindelijkheid en zonodig de hele kat negeren kan dan meer effect hebben.
Als alle genoemde maatregelen het gedrag niet veranderen, overlegt u dan met ons over een mogelijke behandeling met medicijnen. Ook van de hardnekkig onzindelijke dieren reageert een aantal goed op een hormoonbehandeling of op een andere vorm van medicatie. Soms is het nodig om een kattengedragstherapeut in te schalen.

18-04-2018

Oogaandoeningen

Oogaandoeningen

Grijze staar

Grijze Staar is een troebeling van de lens van het oog, waardoor deze ondoorlaatbaar wordt voor licht. Het toont zich doordat de zwarte pupil in het centrum van de gekleurde iris geleidelijk grijzig en later wit wordt.
In het begin ontstaat hierdoor het beeld als bij het kijken door matglas, bij verergering zal geleidelijk volledige blindheid ontstaan.
Een enkele keer ontstaat staar al op jonge leeftijd, soms wordt het gezien als complicatie bij suikerziekte, maar in de meeste gevallen gaat het om honden met ouderdomsstaar.

Bij honden zien we vanaf een leeftijd van zeven jaar dat de lens heel geleidelijk troebel wordt.
Zeker in het begin heeft het dier daar nog geen last van. Pas na verloop van tijd kan merkbaar zijn dat de hond geleidelijk minder gaat zien. Volledige blindheid zien we vooral bij honden die 14 jaar of ouder zijn.
Door de geleidelijke ontwikkeling past een dier zich meestal goed aan bij een verminderd gezichtsvermogen. Binnenshuis zal het niet eens opvallen, zolang de spullen in huis op dezelfde plaats blijven staan. Een hond kent de weg in huis blindelings.
Buitenshuis kan loslopen problemen geven, vooral als het om een oude hond gaat waarvan ook het gehoor afneemt. Een groot verschil met mensen is natuurlijk dat honden niet lezen of tv kijken en daarom veel langer tevreden kunnen zijn met een wat minder scherp zicht. Daar komt bij dat een hond veel meer vertrouwt op zijn neus.

Net als bij mensen is ook bij honden een staar operatie mogelijk.
Bij het bovenbeschreven verloop bij oudere honden is dat meestal niet aan de orde. De mate waarin de hond door de kwaal wordt gehinderd, rechtvaardigt de operatie niet.
Bij een jonge hond met staar ontstaat de blindheid vaak veel sneller, zodat het dier zich minder kan aanpassen. Bovendien is de last die het dier ervan ondervindt bij een jonge actieve hond veel groter.
In dat geval kan een hond voor operatie verwezen worden naar een oogspecialist.
Als bij controle blijkt dat het netvlies nog wel goed functioneert kan tot operatie worden besloten.
Bij deze operatie wordt de ondoorzichtige lens verwijderd. Na een geslaagde operatie kan de hond weer zien, zij het met een minder scherp beeld.

Allerlei nieuwe mogelijkheden die er voor mensen beschikbaar zijn, kunnen geleidelijk ook wel bij dieren worden toegepast. Lasertechniek en kunstlenzen zijn in principe ook bij dieren mogelijk.
Het al dan niet tot operatie besluiten zal een afweging zijn van de mate waarin een dier last heeft van het slechte gezichtsvermogen en wat de operatie betekent in belasting van het dier en de portemonnee van de eigenaar.

Conjunctivitis

De meest voorkomende oogaandoening bij hond en kat is conjunctivitis, een ontsteking van het slijmvlies van de oogleden en soms het oogwit.

Verschijnselen

Roodheid en uitvloeiing, van waterig tot pus, traanstrepen, ingedroogd materiaal in de ooghoek. Daarnaast veel knipperen met de ogen of de ogen min of meer dicht houden.

Oorzaak

De oorzaak is vaak irritatie door tocht of een tikje tegen een oog, bij het spel of in het struikgewas opgelopen. Lang niet altijd is de oorzaak op te sporen en het ene dier is gevoeliger dan het andere.
Soms wordt de ontsteking veroorzaakt door een afwijking aan de oogleden, haartjes op de rand of standsafwijkingen; soms door een afwijking van het oog zelf of door onvoldoende traanproductie.
Als beide ogen ontstoken zijn kunnen ook allergieën of infectieziekten oorzaak zijn.
Vooral aandoeningen van de luchtwegen, zoals niesziekte bij de kat, gaan nogal eens gepaard met ontstoken ogen.

Behandeling

Zo nu en dan een slijmpropje in de ooghoek is normaal; schoonhouden is dan voldoende.
Ook een lichte conjunctivitis met alleen wat waterige uitvloeiing kan verbeteren met alleen het schoonhouden van het oog met lauw gekookt water.
Bij een langduriger lichte ontsteking of als er pus te zien is, is controle door de dierenarts nodig, zeker als er ook sprake is van zwelling van oogleden en/of het dichtknijpen van het oog.
Er zal dan allicht behandeling nodig zijn met antibioticum zalf of druppels en mogelijk een specifiekere behandeling als er bijvoorbeeld een beschadiging van de oogbol of een voorwerpje in het oog geconstateerd wordt. Soms is chirurgie noodzakelijk om de oorzaak weg te nemen.

Keratoconjunctivitis Sicca (KCS)

Deze term staat voor ontsteking van oogleden en hoornvlies door “droge ogen”; onvoldoende traanproductie.
Voor een gezond oog is het nodig dat het oppervlak voortdurend vochtig gehouden wordt. Daar zorgt een aantal traanklieren voor en door het knipperen van oogleden wordt dit traanvocht over de oogbol verspreid.
De vorming van onvoldoende traanvocht kan het gevolg zijn van beschadiging van de traanklier of een complicatie bij bepaalde ziekten, als gevolg van een aantal geneesmiddelen of een immuunstoornis.
Sommige rassen zijn gevoeliger dan andere.

Meestal ontstaat het op latere leeftijd; een enkele keer zien we het als aangeboren afwijking. Met een teststrookje kan de traanproductie gemeten worden. Als er in één minuut onvoldoende vocht door het speciale vloeipapierstrookje wordt opgezogen weten we dat de traanproductie onvoldoende is.

Een oog met kcs is echt “vuil”; taaie pus blijft tussen de oogleden hangen.
In een later stadium worden veranderingen aan het hoornvlies zichtbaar, een dof grijzig oppervlak.
Als door ontsteking het hoornvlies ondoorzichtig wordt, leidt dat tot blindheid.

De behandeling van deze aandoening is intensief.
De ogen moeten vele keren per dag worden schoongespoeld en ingedruppeld worden met kunsttranen. Een aantal keren per dag is een antibioticum zalf nodig.
En daarnaast wordt nog gebruik gemaakt van een speciale zalf dat het vermogen heeft de traanproductie aan te zetten. Als deze zalf aanslaat kan het oog weer heel ver genezen, al is ook dan meestal levenslange behandeling van het oog nodig om de traanproductie op peil te houden.

18-04-2018

Ooraandoeningen

Ooraandoeningen

Honden en katten hebben nogal eens last van hun oren. De overlast verraadt zich doordat de dieren met hun kop schudden of aan de oren krabben. Deze oorklachten kunnen verschillende oorzaken hebben.

Oormijt

Oormijt is besmettelijk, voor katten of honden onderling, maar ook van kat op hond en andersom. De minuscuul kleine diertjes komen het meest voor bij jonge dieren; vooral in een nest kittens wordt het snel van kat op kat overgedragen. Maar ook bij een volwassen hond of kat kan oormijt klachten veroorzaken.  Een oormijtinfectie veroorzaakt veel jeuk en in de oren is droog, donkerbruin materiaal te zien. De oren kunnen er soms helemaal mee vol zitten. Door het kijkertje waarmee de dierenarts de oren inspecteert kunnen de oormijten soms te zien zijn.  Voor honden zijn er verschillende middelen waarmee oormijt snel en effectief gedood kan worden. Niet al deze middelen kunnen ook bij katten gebruikt worden, want sommige bestrijdingsmiddelen kunnen gevaarlijk zijn voor de kat. Bij katten is tegenwoordig een Strongholdpipetje op de huid de prettigste mogelijkheid om oormijt te behandelen. Het werkt snel en veilig en het is niet nodig een kat herhaaldelijk te plagen met het druppelen en schoonmaken van oren.

Oorontsteking

Bij honden en katten gaat het bijna altijd om een ontsteking van de uitwendige gehoorgang, het gedeelte dat buiten het trommelvlies zit. Een middenoorontsteking, zoals vooral bij kinderen wel voorkomt, zien we niet vaak.  Bij een oorontsteking is de binnenbekleding van de gehoorgang (met in feite dezelfde structuur als de huid) geïrriteerd, rood en soms heftig ontstoken. Als een hond bij aanraken van de kop of bij het krabben ook piept, dan veroorzaakt de ontsteking naast jeuk ook pijn. Er wordt veel oorsmeer en ontstekingsvocht gevormd, dat vaak een bruine kleur heeft, maar bij ernstige ontstekingen ook de groene kleur van pus kan hebben.

De oorzaak is lang niet altijd bekend. In een warme holte die de gehoorgang vormt kunnen bacteriën (soms schimmels of gisten) onder bepaalde omstandigheden toeslaan.  Het kan komen door zwemwater, het kan ook begonnen zijn met een oormijtinfectie en het kan zijn dat een allergische reactie het begin is van de ontsteking.  In de meeste gevallen is de oorzaak niet te achterhalen.

Heel plotselinge jeuk en pijn aan een oor kan veroorzaakt worden door een grasaartje dat in het oor terecht komt. Na verwijderen van het grasaartje geneest het oor heel snel.

De meeste ontstekingen herstellen door dagelijkse behandeling met zalf of druppels in de loop van een dag of tien. Welke zalf of druppel in een bepaald geval gebruikt moet worden is afhankelijk van het type ontsteking. Als in het verloop van een langdurig bestaande ontsteking de gehoorgang van structuur veranderd is (een ruwer oppervlak of zwelling waardoor de ooropening kleiner wordt), kan een chronische ontsteking ontstaan. Het lukt dan niet altijd om een volledig herstel te bereiken. Vaak reageert het dier goed op de behandeling, maar na kortere of langere tijd komen de klachten terug, zodat opnieuw behandeling nodig is.

Maak nooit zelf de oren van uw huisdier met een wattenstaafje schoon, de kans dat u vuil juist verder naar de diepte duwt is erg groot.  Als er erg veel vuil in een oor zit dan moeten de oren eerst in de kliniek schoongespoeld worden, voordat een goede behandeling met medicijnen mogelijk is. Bij hardnekkige gevallen kan een bacteriologisch onderzoek nodig zijn om te weten welk middel het beste zal helpen.

Dikke oorschelp

De oorschelp bestaat uit stevig kraakbeen dat met huid bedekt is. Als tussen kraakbeen en huid een bloedvaatje open springt en onderhuids een bloeding ontstaat, dan hoopt dat bloed zich tussen de huidlagen op. Zo’n bloeduitstorting in de oorschelp veroorzaakt in zeer korte tijd dat het platte ‘lapje’ opzwelt tot een ‘kussentje’. Aanleiding is een vechtpartij, het heftig klapperen met de kop door jeuk in de oren bij honden of katten of bij honden ook het toevallig ergens tegen aan slaan tijdens het uitschudden.

Behandeling van een bloeduitstorting in de oorschelp (othematoom) betekent een operatie, waarbij het bloed verwijderd wordt en daarna de huidlagen aan elkaar gehecht worden. Alleen leeg laten lopen heeft geen zin omdat de ruimte onder de huid zich dan weer net zo snel met bloed vult.

Als het oor niet behandeld wordt, zal de zwelling na verloop van tijd vanzelf weer slinken en ontstaat door litteken weefsel een meer of minder verschrompelde oorschelp. Vooral bij honden met staande oren betekent dit dat het uiterlijk er nogal door verandert. Daarnaast zou het littekenweefsel later pijn kunnen veroorzaken, al hebben wij dat in de vele praktijkjaren nog nooit zien gebeuren.  De operatie bevelen wij dan ook vooral aan als de omvang van de bloeduitstorting zodanig is dat het dier er overlast van ondervindt of het behoud van de stand en de vorm van het oor gewenst is. In andere gevallen, vooral bij wat oudere dieren, laten wij het othematoom vaak zonder behandeling genezen.

01-12-2007

Operatieverslag

Operatieverslag

Dit verhaal gaat als voorbeeld over de sterilisatie van Pluf, een teefje van zeven maanden, van de familie Jansen. Om 10.00 uur komen mevrouw Jansen en Pluf binnen, allebei een beetje zenuwachtig. Heel begrijpelijk, want het is niet niks om de van jou afhankelijke huisgenoot weg te brengen voor een operatieve ingreep.  Er zijn voldoende goede redenen om tot de operatie te beslissen en het gaat om een jonge gezonde hond, waarbij we gewend zijn dat deze ingreep zonder problemen verloopt. Het blijft echter een buikoperatie onder volledige narcose en helaas kan dat niet zonder enig risico op complicaties. Maar we doen er alles aan om die risico’s zo beperkt mogelijk te houden.

Pluf wordt eerst gewogen en daarna door de dierenarts gecontroleerd. Als er geen bijzonderheden zijn wordt de inleidende injectie gegeven. De hond gaat hier nog niet van slapen, maar wordt er wel suf van. Mevrouw Jansen blijft even tot Pluf zich er niets meer van aantrekt dat ze weggaat.

Pluf krijgt vervolgens een pijnstillende injectie die tijdens de operatie, maar ook zo’n twee dagen erna pijn tegen gaat. Ze vindt het nu best om op haar rug gelegd te worden om de buik kaal te laten scheren in het gebied waar de operatie plaats gaat vinden.  Ook op de poot wordt een stukje kaal gemaakt op de plek van de ader. In die ader wordt een kathetertje ingebracht. Via dit flexibele buisje wordt daarna een slaapmiddel ingespoten en kan zonodig een infuus of een medicament worden toegediend. Snel na het inspuiten van het slaapmiddel is de slaap diep genoeg om een buis in de luchtpijp te brengen en de hond aan te sluiten op de gasnarcose, een mengsel van zuurstof en het narcosegas. Als de slaapinjectie is uitgewerkt blijft de hond onder invloed van het gas heerlijk slapen. Met de bewakingsapparatuur wordt de toestand van Pluf tijdens de operatie gecontroleeerd. Zonodig kan de slaap snel dieper of minder diep gemaakt worden door verandering van de concentratie narcosegas.  De bewakingsapparatuur heeft steeds een normaal beeld laten zien en kan als de operatie klaar is worden afgekoppeld. Het narcosegas gaat uit en de hond mag weer gewone buitenlucht inademen. Voor de veiligheid laten we de buis in de luchtpijp en het buisje in de ader nog even op hun plaats. Als er bij het ontwaken nog complicaties zijn kan dan snel ingegrepen worden.

Pluf wordt op een warme ondergrond gelegd op een plaats waar we haar steeds in de gaten kunnen houden.  Na ongeveer tien minuten begint ze weer met de ogen te knipperen en zien we ook andere reacties weer terugkeren. Dan is het tijd om de buis uit de luchtpijp te halen en ook kan het kathetertje uit de ader. Heel geleidelijk wordt Pluf zich weer bewust van haar omgeving en na een tijdje kan ze ook weer opstaan. Zoals afgesproken komt mevrouw Jansen haar hondje om twee uur ‘s middags weer ophalen. Tot dat moment lag Pluf nog heerlijk na te suffen, maar het geluid van de stem van het vrouwtje is genoeg om weer in de benen te komen. En kort na tweeën loopt Pluf op haar eigen benen, nog wat wiebelig de kliniek weer uit.

01-09-2007

Oudere honden

Oudere honden

Wat is oud?

In het algemeen zijn grote honden “eerder” oud dan kleintjes. Kleine rassen halen regelmatig een leeftijd van 14 jaar, terwijl een groot ras met een leeftijd van tien jaar al erg oud is. Bij oudere dieren zal alles wat trager gaan. Gehoor en gezichtvermogen verminderen en het uithoudings-vermogen neemt af. De dieren hebben meer behoefte aan rust. Bij het geven van de jaarlijkse vaccinatie wordt uw hond altijd gecontroleerd door de dierenarts. Met onderstaande gegevens kunt u ook zelf extra attent zijn op zaken die bij de ouder wordende hond van belang zijn.

Voeding

Zolang een hond gezond is, is het niet altijd nodig iets in de voeding aan te passen.  De samenstelling van een seniorendieet houdt er rekening mee dat een oudere hond minder actief is en dan een lagere voedingsbehoefte heeft. Dit is natuurlijk vooral van belang als een hond te zwaar is of te zwaar dreigt te worden.  Daarnaast is seniorenvoer gunstig als de nierfunctie van de oudere hond geleidelijk wat gaat verminderen; het eiwit gehalte en de samenstelling is zo dat de nieren zo weinig mogelijk belast worden. In de kliniek hebben wij voor oudere honden het Geriatril-voer van de firma Leo. Speciaal dieetvoer is nodig als er verschijnselen zijn van vermindering van bepaalde lichaamsfuncties, zoals bijvoorbeeld de spijsvertering of de lever- of nierfunctie.

Ziektes

Veel van de kwalen zijn eenvoudig het gevolg van slijtage of veroudering van het weefsel. Op hogere leeftijd neemt de kans op infectieziektes toe, omdat het afweerstelsel minder actief wordt. Voor een oudere hond is het dan ook van extra belang dat de vaccinaties tijdig worden gegeven.
Doofheid bij oudere honden is eigenlijk altijd gevolg van het verminderd functioneren van het gehoororgaan en is dan ook niet behandelbaar. Oorsmeer ophoping als oorzaak komt vrijwel niet voor, dus uitspuiten van oren kan de situatie niet verbeteren. Zolang het gezichtsvermogen goed is lukt het baas en hond vaak goed om via gebarentaal van de baas te communiceren. Een dove hond is uiteraard niet meer onaangelijnd vertrouwd in het verkeer.
Een verminderd gezichtsvermogen kan verschillende oorzaken hebben. Bij alle oudere honden ontwikkelt zich geleidelijk staar , een grijswitte verkleuring van de lens (de zwarte pupil wordt steeds witter). De meeste honden passen zich prima aan bij het verminderende gezichtsvermogen en kunnen langdurig voldoende zien om een normaal hondenleven te leiden. (Als uw hond gewend is tv te kijken ligt dat natuurlijk anders.) Volledige blindheid door staar ontstaat eigenlijk alleen op een zo hoge leeftijd, dat tegen die tijd andere ouderdomskwalen belangrijker zijn. Staar is operatief te verhelpen, maar bij ouderdomsstaar is daar vrijwel nooit een reden voor.

Bij vermindering van de nierfunctie gaat een hond meer drinken en kunnen er verschillende andere klachten ontstaan. Lusteloosheid, een minder goed eetlust en conditie, een doffere vacht. Alleen met bloedonderzoek kan worden vastgesteld dat het om een nierfunctiestoornis gaat. De belangrijkste behandelingsmogelijkheid is dieetvoer. Meer gaan drinken en plassen kunnen ook andere oorzaken hebben, zoals bijvoorbeeld suikerziekte.
Bij de oudere hond zijn hartklachten meestal het gevolg van lekkende hartkleppen. Hoesten is hierbij een veel voorkomend verschijnsel. Veel dieren kunnen goed met medicijnen worden geholpen.
Gebitsproblemen in de vorm van tandsteen, tandvleesontsteking en slechte kiezen komen veel voor. Dit gaat natuurlijk vaak samen met een slechte adem. Voor oudere honden is een regelmatige controle en zonodig een gebitssanering door de dierenarts geen overbodige luxe.

Bij (niet gesteriliseerde) teven vormen baarmoederontstekingen en melkkliergezwellen belangrijke risico’s. Typisch voor een baarmoederontsteking zijn ziekteverschijnselen enkele weken na de loopsheid, lusteloosheid, slecht eten, veel drinken en mogelijk uitvloeiing uit de vagina. Een snelle behandeling, vaak operatief, is noodzakelijk. Bij oudere (niet gecastreerde) reuen komen nogal eens prostaatklachten voor. Dit uit zich in het verlies van druppeltjes bloed of urine en persen op urine en/of ontlasting. Het gaat vrijwel altijd om een goedaardige prostaatvergroting. Behandeling met medicijnen is goed mogelijk, als de klachten te snel weer terugkomen is castratie soms noodzakelijk.

Ook het “bewegingsapparaat” ontsnapt niet aan de veroudering. Gewrichten worden stijver en de spierkracht wordt minder.  Als oudere hond na een wandeling die langer is dan gebruikelijk een poosje gelegen heeft, is te zien dat het wat moeite kost om weer in de benen komen. De wandelingen zullen dus wat korter moeten worden en regelmaat in de hoeveelheid beweging is belangrijk. Bij honden wordt soms een beeld gezien dat vergelijkbaar is met dementie bij de mens. Ook een hond kan dan van gedrag veranderen en zelfs vergeetachtig worden.

01-02-2007

Oudere katten

Oudere katten

Voeding

Zolang een kat gezond is, is het niet altijd nodig iets in de voeding aan te passen.  Seniorenvoer houdt er rekening mee dat een ouder dier minder actief is en dan een lagere energiebehoefte heeft. Bij veel oudere katten vermindert de nierfunctie geleidelijk. De samenstelling van seniorenvoer is daarnaast zodanig, dat de nieren zo weinig mogelijk worden belast.

Ziekten

Op hogere leeftijd neemt de kans op infectieziektes toe, omdat het afweerstelsel minder actief wordt. Voor een oudere kat is het dan ook van extra belang dat de vaccinaties tijdig worden gegeven.
Als de kat minder vlot eet kunnen gebitsproblemen, in de vorm van tandsteen, tandvleesontsteking en slechte kiezen daar de oorzaak van zijn.
Sommige oudere katten worden doof. Het is eigenlijk altijd een gevolg van het verminderd functioneren van het gehoororgaan en is dan ook niet behandelbaar.  Een verminderd gezichtsvermogen kan verschillende oorzaken hebben. Staar is bij uitzondering oorzaak van blindheid. Vaker wordt blindheid veroorzaakt door netvliesaandoeningen, vooral als gevolg van een verhoogde bloeddruk.

Bij katten wordt nogal eens een verhoogde bloeddruk gezien, die verband kan houden met de functie van verschillende andere organen, zoals de schildklier, de nieren en het hart.
Hartklachten veroorzaken bij de kat een verminderd uithoudingsvermogen en vaak benauwdheid door vochtophoping.
Bij een te snel werkende schildklier heeft een kat een goede tot overmatige eetlust, maar vermagert desondanks.  Dieren met een verhoogde bloeddruk en een te snelle schildklierwerking kunnen vaak goed met medicijnen worden behandeld. Ook bij hartklachten kunnen medicijnen de situatie sterk verbeteren.

Bij vermindering van de nierfunctie gaat een kat meer drinken. Andere klachten zijn vermagering, lusteloosheid, een minder goede eetlust en een doffere vacht. Met bloedonderzoek kan worden vastgesteld dat het om een nierfunctiestoornis gaat. De belangrijkste behandelingsmogelijkheid is dieetvoer.
Meer gaan drinken en plassen kunnen ook andere oorzaken hebben, zoals bijvoorbeeld suikerziekte. Suikerziekte kan alleen worden behandeld met insuline injecties. Katten die thuis door de eigenaar dagelijks worden ingespoten leven vaak nog jaren in verder goede gezondheid.
Ook het “bewegingsapparaat” ontsnapt niet aan de veroudering. Gewrichten worden stijver en de spierkracht wordt minder. Al valt het met de last die katten daarvan ondervinden vaak wel mee.

Bij het geven van de jaarlijkse vaccinatie wordt uw kat altijd gecontroleerd door de dierenarts. Met bovenstaande gegevens kunt u ook zelf extra attent zijn op zaken die bij de ouder wordende kat van belang zijn.

Leeftijd katten

De gemiddelde levensduur van onze huiskatten is 14 tot 16 jaar. Katten van 17 of 18 jaar oud zien wij ook nog wel regelmatig, maar de 19- en 20-jarigen vormen al een uitzondering. Maar ook van veel hogere leeftijden zijn er katten beschreven. Om een officieel Guinness Wereld Record te verkrijgen moet de leeftijd van de kat verifieerbaar zijn. Bij raskatten is er een geboortebewijs en is de leeftijd controleerbaar. Als een kat zijn hele leven onder de zorg van dezelfde dierenarts is geweest mogen dierenartsgegevens hier ook voor gebruikt worden.

Van de meeste huiskatten is de leeftijd niet geregistreerd. De werkelijke leeftijd is aan een kat niet nauwkeurig af te lezen. Veranderingen aan gebit, ogen en vacht geven wel een indicatie, maar niet een nauwkeurige leeftijdsschatting. En wat een eigenaar zich herinnert (of denkt te herinneren) is niet altijd betrouwbaar. Het menselijke geheugen is niet feilloos, dus er moeten altijd feiten gekoppeld kunnen worden aan het geboortejaar van de kat.

De langst verifieerbare levensduur van een huiskat is die van de poes Ma in Engeland. De dierenarts heeft Ma in laten slapen op 5 november 1957 toen ze 34 jaar oud was. Ook een raskat, Allen, is in 1998 ruim 34 jaar geworden. Meerdere katten in de VS, Engeland en Australië zijn aantoonbaar in de dertig geworden. In Nederland is de oudst geworden kat, waarover zekerheid bestaat, de kat Mous. Deze kat werd geboren in april 1979 en is op 28,5-jarige leeftijd overleden. De oudste kat, die wij in Dierenkliniek Duurstede hebben gezien was 26 jaar.

01-03-2009

Overig onderzoek

Ook kunnen wij de volgende laboratorium onderzoeken uitvoeren:

Huidafkrabsel

Soms is het nodig om haren te onderzoeken of een huidafkrabsel te nemen. We zoeken dan naar huidparasieten zoals mijten (schurft) en luizen. We kunnen ook schimmels, gisten en bacteriën opsporen.

Schimmelkweek

Als wij dieren met huidklachten verdenken van een schimmelinfectie, dan zetten we enkele haren op kweek. De haren worden op een speciaal groeimedium aangebracht, waarop alleen bepaalde schimmels groeien. Binnen enkele dagen moet zowel een schimmel groeien als de kleur van de plaat veranderen. Na 14 dagen kunnen wij de uitslag pas aflezen, ook als de uitslag ‘negatief’ wordt gegeven.

Swab afnemen

Soms moeten wij een swab (monster) afnemen van bijvoorbeeld de gehoorgang. Dit wordt dan door ons opgestuurd naar een extern laboratorium. Zij zullen dan een bacteriekweek inzetten.

Cytologie

Afdrukpreparaatjes van de huid, bloeduitstrijkjes en dunne naald aspiratiebiopten (uit tumoren bijvoorbeeld) kunnen we kleuren en vervolgens microscopisch beoordelen. Dit wordt cytologisch onderzoek genoemd.

Fokkerijbegeleiding

Wij kunnen de kwaliteit van sperma controleren en ook vaginale uitstrijkjes maken.

Terug naar Diereninformatie