N

  • Nagels
  • Narcose
  • Nierinsufficientie bij de kat
  • Niesziekte

Nagels

Nagels

Bij de meeste honden hoeven de nagels niet te worden geknipt Als de dieren regelmatig op een stevige ondergrond lopen dan slijten de nagels voldoende af.
Als nagels wel te lang worden is er (naast de kans op afscheuren) een risico dat een nageltje rond groeit en dan in het voetzooltje ingroeit.
Dit is natuurlijk erg pijnlijk en het veroorzaakt ontsteking en kreupelheid.

Kattennagels slijten in feite niet af.
Na een periode van groei schuift de buitenlaag van de nagel er als een leeg hoesje van af. Door te krabben aan een ruwe ondergrond helpt de kat zelf hierbij.
De nagel wordt hierdoor niet alleen kort, maar ook scherp gehouden.
Voornamelijk bij oudere katten kunnen nagels wel duidelijk te ver doorgroeien en is het nodig ze te knippen, ook om te voorkomen dat een nagel in een voetzool ingroeit.
Voor binnenkatten, waarbij de scherpe nagels voor de eigenaar hinderlijk zijn, kunnen (ook bij niet te lange nagels) de scherpe punten zonder bezwaar worden afgeknipt.

Een afgescheurde nagel

Het afscheuren van een nagel (of het per ongeluk te ver afknippen) veroorzaakt pijn en meestal een kleine bloeding die vanzelf stopt of die door een verbandje om de poot snel te stoppen is.
De afgescheurde nagel groeit erna vanzelf weer aan.

In veel gevallen scheurt een nagel niet volledig af, maar blijft er een klein stukje vastzitten.
De hond houdt pijn, likt voortdurend aan de losse nagel en het nagelbed kan ontstoken raken.
Het loshangende nagelgedeelte moet dan verwijderd worden.
Meestal kan dit door het losse deel er met een korte ruk af te trekken.
U kunt proberen dit zelf te doen. Als u er echter niet heel zeker van bent dat het in één keer goed lukt, laat het dan door de dierenarts doen.
Nabehandeling is niet nodig, tenzij er al een ontsteking is opgetreden. In dat geval is een aantal dagen in een soda- of biotex badje meestal voldoende.

12-10-2017

Narcose

Narcose

Al zijn de huidige narcosemiddelen heel wat veiliger dan die van vroeger, “onder narcose” klinkt nog altijd wat beangstigend. Graag geven wij u hier wat meer informatie over dit onderwerp.

Volledige narcose

Dit betekent dat een dier helemaal buiten bewustzijn is, geen pijn meer kan voelen en alle spieren ontspannen zijn. Een hond krijgt hiervoor eerst een injectie met een kalmerend middel.
Vlak voor de operatie wordt een kortwerkend slaapmiddel in de ader gespoten. Daarna wordt via een buisje in de luchtpijp het dier door het inademen van zuurstof met narcosegassen in slaap gehouden zo lang het nodig is.
Gasnarcose maakt het mogelijk de diepte van de narcose, als dat gewenst is, snel aan te passen. Bij katten is het bijna altijd mogelijk de volledige narcosetoestand met alleen een injectie te bereiken en is maar zelden de gasnarcose nodig.
Voor alle buikoperaties (zoals sterilisatie van poes en teef), uitgebreidere verwijdering van tumoren (onder andere bij melkkliertumoren) en bijvoorbeeld operaties aan de gehoorgang is een volledige narcose nodig. Uiteraard worden ook de specialistische operaties, zoals aan botten of gewrichten en in de borstholte, onder volledige narcose uitgevoerd.

Sedatie

Een injectie veroorzaakt hier een toestand waarin het dier onverschillig wordt voor wat er in de omgeving gebeurt; in feite een (licht of zwaarder) kalmerend effect.
Bovendien wordt het dier minder gevoelig voor pijnprikkels. Als het nodig is kan door plaatselijke verdoving voor verdere pijnloosheid gezorgd worden.
Voor kleine ingrepen bij de mens is vaak alleen al plaatselijke verdoving voldoende. Zolang wij als dierenarts niet met onze patiënt kunnen afspreken dat die rustig stil blijft liggen tot de dokter klaar is zullen wij het met zo’n kalmeringsprik erbij moeten doen.
Op deze manier kunnen reuen en katers gecastreerd worden, worden huidgezwelletjes weggenomen en gebitsbehandelingen uitgevoerd.

De zorg rond narcose of sedatie:

  1. Een volle maag maakt de kans op braken (en daarmee het risico dat braaksel in de luchtpijp terecht komt) tijdens de narcose groter. Daarom mag een dier voor sedatie of narcose niet eten; drinken mag over het algemeen wel.
  2. Onder invloed van de narcose middelen daalt de lichaamstemperatuur. Daarom is het, zowel tijdens als na een ingreep belangrijk dat een dier een warm plekje heeft.
  3. Iedere hond of kat blijft in de kliniek tot het narcosemiddel zover is uitgewerkt dat een dier weer bij bewustzijn is en op de omgeving reageert.
    Na een behandeling onder sedatie is het het vaak mogelijk een soort ‘tegen-injectie’ te geven, waardoor een dier vrijwel direct weer wakker is. Een hond kan dan stevig op z’n eigen benen de kliniek verlaten.
    Na narcose of na een diepere sedatie zijn de dieren door het spierverslappende effect van de narcose soms nog erg wankel of nog niet in staat om te lopen. Die spierzwakte verdwijnt dan in de loop van de daarop volgende uren.
    Het is vrijwel altijd mogelijk een hond na de ingreep dezelfde dag gewoon even buiten te laten om z’n behoefte te doen. Bij katten kan het eerste bakbezoek op de nog wat slappe poten wat onhandig verlopen, maar ze redden zich over het algemeen goed.
  4. Zo gauw een dier daartoe weer goed in staat is mag het drinken. Het is altijd het beste een dier op de dag van een ingreep nog niet te laten eten.
    Als een hond of kat na een lichtere ingreep echt om eten gaat vragen dan mag voedsel eventueel alleen in heel kleine hoeveelheden gegeven worden.
  5. Bij veel ingrepen werken de narcose middelen lang genoeg door om voor voldoende pijstilling te zorgen. Als dat niet het geval is dan krijgt een dier voor vertrek uit de kliniek nog een pijnstillende injectie en/of u krijgt pijnstillende tabletten mee.
  6. Natuurlijk is voor elke patiënt die bijkomt na een narcose rust van heel veel belang.
    Meestal laten andere honden of katten in huis de patiënt wel met rust en kunnen dieren meteen weer bij elkaar gezet worden. Als het patiëntje wordt lastig gevallen door huisgenoten, dan is natuurlijk een rustige aparte ruimte wel nodig.
  7. Katten mogen weer naar buiten als ze duidelijk helemaal hersteld zijn van een ingreep. Ze moeten weer hun normale activiteit hebben en weer normaal willen eten en drinken. Soms is dat al de volgende dag en anders meestal binnen enkele dagen.

Sedatie of narcose brengt altijd een zeker risico met zich mee, al blijkt de kans op problemen bij een niet te oud en verder gezond dier gering te zijn.
Wij doen ons uiterste best om risico’s uit te sluiten, maar ook wij zijn er nooit zeker van dat zich geen onverwachte moeilijkheden voordoen.
Mocht er een groter risico zijn dan normaal (ziekte, ouderdom, hartpatiëntjes), dan zullen wij dat altijd apart met u bespreken.

12-10-2017

Nierinsufficientie bij de kat

Nierinsufficientie bij de kat

Geschat wordt dat 10 % van de katten nierpatiënt is. Van de oudere katten wordt geschat dat zelfs 35 % nierpatiënt is. Het probleem van nierziekte is dat het meestal sluipend aanwezig is; pas als 85 % van de nierbuisjes is afgestorven, merkt de eigenaar pas dat de kat ziek is en consulteert dan pas de dierenarts. Die kan dan weinig meer doen dan een nierdieet voor te schrijven in de hoop dat de kat dan nog net voldoende overblijvend nierweefsel heeft om de kat in leven te houden.
Verdere nierschade dient zoveel mogelijk voorkomen te worden door de mogelijke oorzaken, zoals hoge bloeddruk, zoveel mogelijk weg te nemen.

Het probleem is dat als de schade aan de nieren te ver gevorderd is, dat dan de medicatie tegen hoge bloeddruk de filtratie van het bloed door de nieren vermindert met als gevolg dat afvalstoffen zich nog meer ophopen en dat de kat dan nog zieker wordt. De truc is dus om de nierpatiënten in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen.

Signalen van beginnend chronisch nierlijden zijn onder andere: meer drinken, gewichtverlies en/of het krijgen van een dorre vacht.
De bloeddruk is veelal verhoogd en het eiwitgehalte in de urine is ook vaak verhoogd. Het soortelijk gewicht van de urine is meestal verlaagd. Dit zijn allemaal indicatoren die de dierenarts zal controleren als een oudere kat zonder verdere klachten dan bovengenoemde ter controle wordt aangeboden.
Indien door onderzoek (o.a. bloedonderzoek) van uw kat wordt vastgesteld dat die beginnend nierlijder is, dan kunnen medicijnen worden gegeven om de bloeddruk te verlagen en het eiwitverlies via de nieren te beperken. Daarmee wordt verdere nierschade grotendeels voorkomen en de progressie van de nierziekte wordt dan dus op tijd een halt toegeroepen.

Ons advies is dus: Is uw kat ouder dan tien jaar? Maak dan een afspraak voor een geriatrisch consult. Uw kat wordt dan klinisch onderzocht inclusief een bloeddrukmeting en eventueel wordt tevens een bloedmonster afgenomen. Niet alleen de nierfunctie wordt dan gecontroleerd, maar ook de andere orgaanfuncties. Het geriatrisch consult adviseren wij minstens eenmaal per jaar voor oudere katten. U kunt het beste een afspraak hiervoor maken buiten de inloopspreekuren, omdat het hele onderzoek meer tijd kost dan een reguliere controle zoals bijvoorbeeld tijdens de vaccinatie.

18-04-2018

Niesziekte

Vaccinatie

Wat is een vaccinatie of inenting

Vaccinatie is mogelijk tegen een aantal ziekten waarbij een ziekteverwekker van buitenaf het lichaam binnendringt, via de luchtwegen, via de bek en soms via wondjes.
Na contact met ziekteverwekkers, zoals bijvoorbeeld virussen, reageert het lichaam met de vorming van antistoffen en/of de vorming van afweercellen. Maar ondertussen maakt de patiënt een periode van ziekte door die in sommige gevallen zelfs fataal afloopt. Als de patiënt de ziekte overleeft zullen de afweerstoffen en/of de afweercellen, als die  dezelfde ziekteverwekker opnieuw tegenkomen,  de ziekteverwekker snel neutraliseren. Het dier wordt op dat moment niet ziek.
Een vaccinatie imiteert dit proces. In een vaccin is het deel van de ziekteverwekker dat de weerstandsreactie oproept behouden en is het deel dat ziekte veroorzaakt onwerkzaam gemaakt.
Nadat het vaccin is ingespoten reageert het lichaam met opbouw van antistoffen zonder dat er sprake is van ziekteverschijnselen. Deze antistoffen blijven een à drie jaar aanwezig, maar soms ook langer.

Tegen welke ziekten kan gevaccineerd worden?

Honden

Hondenziekte
Verschijnselen zijn acuut en ernstig, met o.a. hoge koorts, diarree, ontstoken ogen, longontsteking en hersenverschijnselen, met vrijwel altijd een dodelijk verloop.
Besmettelijke leverziekte
Vooral voor jonge dieren een, door de ernstige verstoring van de leverfunctie, vaak zeer snel dodelijk verlopende ziekte. Soms zijn de verschijnselen milder en kan een hond herstellen.
Parvovirusdiarree
De ziekte gaat samen met hoge koorts, braken, bloederige diarree en grote kans op uitdroging. Vooral bij jongere dieren, maar bij iedere hond met onvoldoende weerstand kan het verloop levensbedreigend zijn. Het virus verspreidt zich via ontlasting.
Ziekte van Weil (leptospirose)
De bekendste is de vorm die via rattenurine wordt overgebracht en dus kan voorkomen in en bij water waarin ratten kunnen zitten. Deze ziekte is ook gevaarlijk voor de mens. Een andere vorm van leptospirose wordt via urine van hond op hond overgebracht. Ook bestaan er vormen van Leptospirose die door muizen worden overgebracht. De ziekteverschijnselen berusten vooral op de ernstige gevolgen van een stoornis in lever- en nierfunctie en het verloop is vaak dodelijk.
Kennelhoest
De oorzaak hiervan is een combinatie van virussen (o.a. het para-influenza virus), een bacterie (Bordetella) en vaak ook invloed van de omstandigheden waarin veel honden bij elkaar zijn, zoals in pensions. De ziekte uit zich vooral door een hinderlijke hoest, meestal zonder echt ernstige ziekteverschijnselen, maar vaak wel in een nogal hardnekkige vorm.
Hondsdolheid (rabiës)
Een zeer ernstige, ook voor de mens levensgevaarlijke ziekte met zenuwverschijnselen. Verspreiding gaat via speeksel, vooral via bijtwonden. In Nederland komt hondsdolheid tegenwoordig niet voor.

Vaccinatieschema voor honden:

6 weken leeftijd hondenziekte en parvo
9 weken leeftijd parvo, ziekte van weil en kennelhoest *)
13 weken leeftijd cocktail **)
op 1 jarige leeftijd cocktail
daarna 2 jaren achtereen jaarlijkse ziekte van weil
op 4 jarige leeftijd cocktail
daarna 2 jaren achtereen ziekte van weil en het derde jaar weer een cocktail


*) kennelhoest: het parainfluenzavirus en de bordetellabacterie (neusdruppelenting)

Aangezien veel pups naar een puppycursus gaan of op andere wijze met andere pups in contact komen, adviseren wij pups op een leeftijd van 9 weken tegen kennelhoest te laten vaccineren.
Voor volwassen honden is de kennelhoestenting voornamelijk nodig is als de hond in pension gaat of veel in een groep honden verblijft zoals bij de hondenclub, uitlaatservice of creche. Als voordurende bescherming gewenst is, moet de neusdruppelenting jaarlijks worden herhaald.

**) hondenziekte, parvo, leverziekte, parainfluenza, ziekte van weil.

Van de bescherming tegen hondenziekte en parvo is bij het door Dierenkliniek Duurstede gebruikte vaccin komen vast te staan dat het gedurende drie jaren een goede bescherming geeft tegen deze twee ziekten. Vandaar dat wij de tussentijden tussen de grote cocktailentingen vanaf 2008 verlengd hebben van 2 naar 3 jaar.
Dit geldt nadat de hond de juiste puppy-entingen gehad heeft en daarna op 1 jarige leeftijd een cocktail enting heeft gehad.

Let op: Als uw hond niet in onze kliniek gevaccineerd is, dan is er mogelijk gebruik gemaakt van een vaccin met ook voor hondenziekte en parvo een werkingsduur van slechts 1 jaar.
Tegen ziekte van Weil moet altijd jaarlijks worden gevaccineerd.

De hondsdolheid vaccinatie is alleen nodig (en dan ook verplicht) bij bezoek aan het buitenland.
Zie voor verdere informatie Vakantie en huisdieren.

Katten

Kattenziekte
Een acuut, zeer ernstig ziektebeeld, met diarree, koorts, bloedarmoede en zeer snel uitdrogings-verschijnselen. Kattenziekte heeft vrijwel altijd een dodelijk verloop.
Niesziekte
Het meest kenmerkende verschijnsel is niezen. Verder varieert het ziekte beeld van een milde vorm waarin naast het niezen nauwelijks verschijnselen merkbaar zijn tot een ernstige vorm met zowel ontsteking van de neusholte als ontsteking van ogen, keel en mondholte. In de ernstiger vorm voelt de kat zich ook echt ziek, heeft koorts en wil niet eten en drinken. Meestal zal ook zo’n kat met een goede behandeling gelukkig kunnen herstellen, bij uitzondering kan de infectie tot de dood leiden. Soms blijven herstelde dieren nog zeer langdurig niezen. Soms zien we andere symptomen zoals huidontstekingen of gewrichtsontstekingen.
Hondsdolheid
Voor de kat geldt hetzelfde als bij de hond.


Kitten met niesziekte.

Vaccinatieschema voor katten:

9 weken leeftijd katten- en niesziekte
12 weken leeftijd katten- en niesziekte
op 1 jarige leeftijd katten- en niesziekte
daarna 2 jaren achtereen niesziekte
op 4 jarige leeftijd katten- en niesziekte
daarna 2 jaren achtereen alleen niesziekte en het derde jaar weer katten- en niesziekte


Van het door Dierenkliniek Duurstede gebruikte vaccin is komen vast te staan dat het gedurende drie jaren een goede bescherming tegen kattenziekte geeft. Vandaar dat wij de tussentijden tussen de vaccinaties tegen kattenziekte vanaf 2009 verlengd hebben van een naar drie jaar.

Dit geldt alleen als de kat op tenminste 1-jarige leeftijd tegen kattenziekte is gevaccineerd.
Let op: Als uw kat niet in onze kliniek gevaccineerd is, dan is er mogelijk gebruik gemaakt van een vaccin dat ook voor kattenziekte maar een werkingsduur van een jaar heeft.
Tegen niesziekte moet altijd jaarlijks worden gevaccineerd.

De hondsdolheidenting is alleen nodig (en dan ook verplicht) bij bezoek aan het buitenland.

Waarom vaccineren?

Uiteraard vooral omdat vaccinatie de grootste zekerheid geeft dat een huisdier niet één van de genoemde ernstige ziekten zal oplopen.
Daarnaast is het resultaat van het regelmatig vaccineren dat de betreffende virussen steeds minder voorkomen. De kans om in Nederland katten- of hondenziekte op te lopen is daardoor gelukkig veel kleiner dan vroeger.
Als we echter zouden stoppen met vaccineren, dan zou een aantal virussen binnen korte tijd weer op grote schaal voorkomen en net als vroeger een bedreiging vormen voor de gezondheid van onze huisvrienden.

Titeren of vaccineren?

Tegenwoordig wordt ons vaak gevraagd of wij ook titeren. Wat houdt dat in: titeren? Hieronder wordt verstaan een bloedonderzoek waarbij de hoeveelheid afweerstoffen tegen een bepaalde ziekte wordt vastgesteld. Daarmee kan dan bepaald worden of een dier weer aan een vaccinatie toe is. Titeren is tegenwoordig ook mogelijk bij Dierenkliniek Duurstede. Klik hier voor meer informatie.

01-12-2017

 

Terug naar Diereninformatie