Hartaandoeningen
De werking van het hart en de bloedsomloop Het hart is eigenlijk een grote spier die is verdeeld in twee helften. De linker en de rechter helft zijn volledig van elkaar gescheiden. Iedere harthelft bestaat uit een boezem (het bovenste deel) en een kamer (het onderste deel). Die delen zijn van elkaar gescheiden door een bindweefselring, waarin zich kleppen bevinden. De kleppen zorgen ervoor dat het bloed alleen maar in één richting kan stromen. In de longen neemt het bloed zuurstof op. Het zuurstofrijke bloed stroomt naar de linkerkant van het hart en wordt daarna via de slagaders naar organen en weefsels in het lichaam gepompt. Samen met de voedingsstoffen die vanuit het spijsverteringskanaal met het bloed worden meegevoerd, wordt de zuurstof door cellen in het hele lichaam uit het bloed opgenomen. De cellen geven hun afvalstoffen, waaronder koolzuur, aan het bloed af. Het zuurstofarme bloed stroomt daarna via de aderen terug naar de rechterkant van het hart en wordt vervolgens weer naar de longen gepompt. Daar wordt koolzuur verwijderd en opnieuw zuurstof opgenomen. Bij een hartaandoening wordt dit systeem verstoord.
Het hart kan zich goed aanpassen aan de verschillende behoeftes van het lichaam. Normale hartfrequentie hond is 60-120, bij de kat 110-140 slagen per minuut. Bij inspanning of nervositeit kan het sneller gaan kloppen. In het lichaam wordt door verschillende mechanismen de juiste bloeddruk in stand gehouden. Spiertjes in de wand van de bloedvaten kunnen zich ontspannen waardoor er meer ruimte is in het bloedvat. De bloeddruk zal dan dalen. Spannen die spiertjes aan dan stijgt de bloeddruk. Bij de regulatie van de bloeddruk speelt ook de snelheid en de kracht van het hart een rol. Daarnaast zorgt een gecompliceerd regulatiemechanisme dat zonodig de nieren meer vocht vasthouden, waardoor de bloeddruk hoger wordt.
Voor de hoeveelheid bloed die per minuut rondgepompt wordt, zijn de volgende dingen van belang: het aantal hartslagen, de kracht en de hoeveelheid bloed die per slag weggepompt wordt, maar ook de weerstand die het bloed op zijn weg ondervindt.
Hartaandoeningen bij honden
Hartaandoeningen worden bij honden vanaf middelbare leeftijd meestal veroorzaakt doordat de hartkleppen niet meer voldoende sluiten of door een afwijking aan de hartspier. De oorzaak van deze veranderingen is meestal niet bekend. Soms is er sprake van een verstoord ritme van het hart of speelt een tumor een rol bij hartklachten. Hartinfarcten komen veel minder vaak voor dan bij mensen.
Lekkende hartkleppen (klepinsufficiëntie)
Hartkleppen kunnen, vooral bij oudere dieren, onregelmatig van vorm worden en wat verschrompelen. Als de kleppen hierdoor niet goed meer sluiten vermindert de pompwerking van het hart. Zuurstofrijk bloed lekt dan terug in de richting van de longen en er wordt minder bloed, en dus zuurstof, naar de weefsels getransporteerd.
Hartspier problemen (Cardiomyopathie)
Als de kwaliteit van de hartspier afneemt kan het hart minder krachtig en efficiënt samentrekken.Het hart wordt boller en slapper en het kan ook van binnen wijder worden, waardoor de kleppen niet goed meer sluiten en er lekkage op kan treden.
Ritmestoornissen
Er zijn verschillende stoornissen in het hartritme mogelijk, soms volledig onschuldig, soms met ernstig tekort schieten van de hartfunctie als gevolg. Atriumfibrillatie is een ernstige verstoring van het hartritme, die vooral bij grotere hondenrassen wordt gezien. Bij deze aandoening ontbreekt de regelmatige prikkel die een hartslag in gang zet en klopt het hart volstrekt willekeurig en onregelmatig. Zo nu en dan wel een goede samentrekking met een normaal gevuld hart, maar heel veel andere keren een samentrekking terwijl de hartkamers nog maar nauwelijks bloed bevatten. Het bloed wordt dan ook bij heel veel hartslagen niet goed rondgepompt. Atriumfibrillatie wordt vooral gezien bij honden in combinatie met Cardiomyopathie.
Hartaandoeningen bij de kat
Bij katten zijn hartklachten meestal een gevolg van problemen met de hartspier, cardiomyopathie. Meestal gaat het om een verandering waarbij de hartspier minder efficiënt functioneert en dikker wordt (hypertrofie). Soms gaat het om een dunne, verslapte wand van het hart (dilatatie). Hartklachten bij de kat gaan nog al eens samen met een verhoogde bloeddruk, als oorzaak of als gevolg van de hartaandoening. Te kort schieten van de hartfunctie veroorzaakt een verminderd uithoudingsvermogen. Dit wordt bij katten lang niet altijd opgemerkt, omdat het voor oudere katten snel normaal kan lijken dat ze erg rustig zijn. De verstoorde hartfunctie veroorzaakt bij katten vooral ook ophoping van vocht in de borstkas (in de borstholte of in de longen zelf). Dit leidt tot (ernstige) benauwdheid, de kat krijgt een versnelde en moeizame ademhaling.
Meer informatie over een verhoogde bloeddruk staat elders op deze site: bloeddruk
Symptomen
Bij de meeste hartaandoeningen is een verminderd uithoudingsvermogen een eerste symptoom, daarnaast kan de eetlust verminderen, toont het dier minder energie, zwakte en vermagering. Soms treden er aanvalsgewijs flauwtes of epilepsie-achtige toevallen op. Bij honden met een hartaandoening is hoesten (vooral ‘s nachts) een veel voorkomende klacht. Bij katten is benauwdheid meestal een gevolg. De meeste verschijnselen ontstaan doordat er minder zuurstof naar de weefsels wordt getransporteerd. Het lichaam reageert met een beschermende reactie. Het hart zal sneller gaan kloppen en het lichaam probeert de bloeddruk op peil te houden door vocht vast te houden. Door het vasthouden van vocht en door drukveranderingen als gevolg van onvoldoende hartfunctie kunnen vochtophopingen in borst en/of buikholte ontstaan. Stuwingsvocht in de borstholte of in de longen leidt tot benauwdheid en hoesten. Uiteindelijk leidt dit tot uitputting van het hart en de bloedvaten en dit leidt dan tot verslechtering van de klinische toestand van de patiënt.
Diagnose
Bij het klinische onderzoek kunnen ademhalingstype, de kleur en doorbloeding van de slijmvliezen en de hart- en longgeruisen afwijkend zijn. Op een röntgenfoto is de grootte van het hart te beoordelen en het al dan niet aanwezig zijn van vocht in longen of borstholte. Echoscopisch onderzoek geeft een beeld van de grootte van het hart en zijn compartimenten, de wanddikte en de kleppen. Het ECG is vooral van belang bij hartritmestoornissen. Vooral bij katten kan het meten van de bloeddruk van belang zijn.
Behandeling
Vroeger waren de behandelingsmogelijkheden bij hartklachten heel beperkt. Eigenlijk was er alleen het middel digitalis, een middel dat nu nog steeds wordt ingezet bij de hartritmestoornis atriumfibrillatie. Nu zijn er heel wat meer middelen beschikbaar om huisdieren met hartklachten te helpen. Vaak worden medicijnen voorgeschreven, die door invloed op de bloedvaten zorgen dat de overbelasting van het hart afneemt. Deze groep medicamenten (ACE=remmers) verlagen ook de bloeddruk. Bij vochtophoping worden vochtafdrijvende medicijnen (plaspillen) gebruikt. Daarnaast zijn er verschillende medicijnen met invloed op de kracht van de hartspier en ook meerdere mogelijkheden om de bloeddruk te beïnvloeden. Voor welke medicament of voor welke combinatie wordt gekozen is afhankelijk van de aandoening en daarna afhankelijk van het effect van de behandeling.
01-05-2016