Gebitsverzorging bij hond en kat
Elk half jaar naar de tandarts???? Voor controle naar de tandarts betekent voor de meeste huisdieren gelukkig alleen de jaarlijkse algemene controle bij de vaccinatie. Bij de jonge dieren komen weinig echte gebitsproblemen voor. Pups en kittens krijgen hun eerste melktandjes op een leeftijd van ongeveer drie weken en met zes weken is het melkgebit compleet. Vanaf drie maanden begint het wisselen met de snijtandjes, erna wisselen de kiezen. De hoektanden wisselen op een leeftijd van vijf à zes maanden. Het wisselen geeft (behalve bij honden de behoefte om op van alles te knagen) weinig overlast. Bij kleinere hondenrassen komt het wel voor dat de melktandjes niet uitvallen en de definitieve tanden traag doorkomen. Dan moet de dierenarts er aan te pas komen om de melktandjes of -kiezen te verwijderen.
Op elke leeftijd kunnen gebitsproblemen het gevolg zijn van ‘trauma’. Katten en honden kunnen een afgebroken hoektand oplopen bij een valpartij, in een al te wild spel of bij een vechtpartij. Bij honden wil dan ook nog wel eens een stuk van een grote kies afbreken. Door veel slepen met stenen kunnen kiezen en tanden ook behoorlijk afslijten. Of bij een afgebroken tand een behandeling nodig is hangt er van af hoe de tand gebroken is en van de leeftijd van de hond. Vaak lijken de dieren er ook zonder behandeling weinig last van te hebben. Wel is er dan een kans dat op latere leeftijd een ontsteking ontstaat en het element verwijderd moeten worden. Behandeling van een afgebroken tand of kies betekent het afdichten van een openliggend wortelkanaal, wat desgewenst door een tandheelkundig gespecialiseerde dierenarts gedaan kan worden. Ook is in principe een kroon op een beschadigde hoektand mogelijk.
Tandsteen is verantwoordelijk voor het allergrootste deel van de gebitsproblemen. Cariës (“gaatjes”) zoals bij de mens komen nauwelijks voor. Met het vorderen van de leeftijd wordt de kans op vorming van tandsteen groter. Kleinere hondenrassen hebben er meer en sneller last van. Bij katten wisselt de leeftijd waarop voor het eerst tandsteen te zien is enorm. Het begin van tandsteen is een zacht laagje aanslag door voedselrestjes en speekselbestanddelen dat altijd op het gebit wordt gevormd. Dat wordt tandplak genoemd. In dat laagje slaan stoffen neer waardoor een harde laag bruin tandsteen ontstaat, het eerst op de overgang van kies naar tandvlees. Als dat zachte laagje dagelijks door meerdere keren goed poetsen wordt verwijderd krijgt tandsteen geen kans zich te vormen.
Eenmaal gevormd tandsteen laat zich niet meer door poetsen verwijderen. Het eerste gevolg van tandsteen is een onaangename geur uit de bek. De geur wordt veroorzaakt door de vele voedselrestjes die op en tussen de onregelmatigheden van het tandsteenoppervlak zitten en door bacteriën. Het tandsteen dringt zich onder het tandvlees en veroorzaakt daar een ontsteking. Deze ontsteking kan zich rond de kieswortel uitbreiden, waardoor een kies uiteindelijk los kan gaan zitten. De dieren lijken er lang niet altijd last van te hebben, ze eten en spelen zonder pijn te tonen. Vaak merkt een eigenaar overigens wel op dat een wat oudere hond na een gebitsbehandeling toch vrolijker is dan ervoor. Alles wat aan de leeftijd van de hond geweten werd, blijkt dan door overlast van het gebit veroorzaakt te zijn. Daarnaast vormen ontstoken kiezen en de bacteriën in de mondholte een voortdurend risico voor het ontstaan van een septicaemie (bloedvergiftiging) en dat betekent echt ziek zijn met hoge koorts, met soms de dood als gevolg. Door tijdige verwijdering van tandsteen kunnen tandvleesontsteking en de gevolgen daarvan voorkomen worden. Soms moeten slechte kiezen of tanden worden getrokken en is een kuur antibiotica nodig. Een goede behandeling is over het algemeen alleen onder een (meestal lichte) narcose mogelijk.
Het volledig voorkomen van de tandsteenvorming blijkt moeilijk te zijn. Het ene dier vormt sneller tandsteen dan het andere. Waar dat verschil door veroorzaakt wordt is niet bekend. Het type voedsel heeft invloed, maar ook onbekende factoren (mogelijk erfelijke aanleg en speekselsamenstelling) zullen een rol spelen.
Goed gebruik van het gebit door het eten van hard voedsel helpt de tandsteenvorming beperken. Nog beter zijn de speciale gebitsreinigende brokken (Royal Canin Dental brokken, bij de dierenarts verkrijgbaar). Deze brokken zijn er zowel voor honden als voor katten. Ook kauwstaafjes kunnen helpen bij het voorkomen van tandsteen, maar het reinigende effect hiervan is wat minder. Voor huisdieren is er speciale tandpasta. Deze tandpasta bevat enzymen die de zuurproductie en de bacteriegroei in tandplaque afremmen. Door de speciale samenstelling kan de tandpasta zonder problemen worden doorgeslikt. De tandpasta heeft een lekkere smaak, zodat het tandenpoetsen beter wordt geaccepteerd. Een speciale tandverzorgingsset bevat de tandpasta, een speciaal gevormde tandenborstel en een handleiding voor het poetsen. Daarnaast is er een “mondwater” voor honden en katten, een vloeistof die met het drinkwater gemengd kan worden en zo zorgt voor een vermindering van de tandplaquevorming en voor een frissere adem.
Uiteraard is het goed om vanaf het begin het gebit schoon te houden en de vorming van tandplaque te voorkomen. Het is belangrijk om uw jonge hond aan het poetsen te wennen, op een leeftijd waarop dat nog eenvoudig aan te leren is. Omdat tandplak in 24 uur omgezet wordt in tandsteen, moet het gebit dus dagelijks gepoetst worden. Als op die manier vooral de hoektanden en de grote bovenkiezen schoon te houden zijn, dan wordt de verdere vorming van tandsteen al aanzienlijk vertraagd en wordt het risico van gebitsproblemen als gevolg van tandsteen veel kleiner. Ook voor een kattengebit zou een dagelijkse verzorging gunstig zijn, maar bij veel katten zal het goed tandjes poetsen helaas op teveel protest stuiten.
Tandverzorgingssets, tandpasta, kauwstaafjes, mondwater en gebitreinigende brokken zijn tijdens alle openingsuren van de praktijk verkrijgbaar, de assistentes geven u dan ook graag alle informatie over gebitsverzorging.
01-05-2016