Let op: er zijn gewijzigde diensten na sluitingstijd, Lees hier meer.

G

  • Gebitsproblemen bij knaagdieren
  • Gebitsverzorging bij hond en kat
  • Gezondheidscontrole pups en kittens

Gebitsproblemen bij knaagdieren

Gebitsproblemen bij knaagdieren

Tanden en kiezen van konijn en cavia groeien een leven lang door. Door het gebruik slijten boven- en ondergebit tegen elkaar af. Als de stand van het gebit niet goed is, dan slijten tanden en kiezen niet goed af en ontstaan er problemen met het eten.

Tanden

Als de stand van de tanden niet goed is zullen de ondertanden naar buiten de bek groeien, als een soort slagtanden. Te lange boventanden groeien vaak met een krul terug de mond in en kunnen zich zelfs in het verhemelte boren.  Te lange tanden veroorzaken vooral problemen met het oppakken van het voer. Een probleem met de tanden is meteen te zien bij onderzoek van een konijn of cavia.

Kiezen

De kiezen zijn veel lastiger in beeld te krijgen omdat die achter in de bek van het dier zitten, verborgen achter een plooi in de lippen links en rechts. Ook de kiezen kunnen bij een onjuiste stand verkeerd afslijten. Hierdoor ontstaan scherpe punten aan de kiezen, die in de binnenkant van de wangen of in de tong kunnen prikken. Te lange kiezen veroorzaken vooral pijn bij het kauwen van het voedsel. Vooral bij de cavia kunnen de kiezen zo lang worden dat ze als het ware een brug vormen over de tong heen en dan wordt kauwen natuurlijk erg moeilijk.

Bij gebitsafwijkingen valt eerst op dat er onvoldoende voedsel wordt opgegeten.In het begin zal het dier nog wel enthousiast naar het voer toekomen, maar zal het veel te traag wegwerken. Het dier begint te vermageren. Ook natte mondhoeken door speekselen kunnen op een gebitsprobleem wijzen. Als een konijn of cavia helemaal niet meer eet, raakt ook de darmfunctie verstoord en kan de conditie snel achteruit gaan. De oplossing voor het probleem is het inkorten van tanden of kiezen. Tanden kunnen altijd zonder narcose worden ingekort (knippen of vijlen), bij de kiezen is vaak wel een lichte narcose nodig.

Als inkorten van de tanden te vaak moet gebeuren en veel stress veroorzaakt, kunnen de tanden ook verwijderd worden. Dit is een behoorlijke ingreep, die onder narcose moet gebeuren. Zonder tanden kan een konijn of cavia prima eten. De kauwfunctie van de kiezen is immers nog steeds aanwezig.

Zowel voor het gebit als voor de darmfunctie van konijnen is het belangrijk dat een behoorlijk deel van het voer uit hooi bestaat. Het kant en klare droogvoer dus maar in een kleine hoeveelheid geven en zorgen dat er altijd voldoende vers hooi beschikbaar is. Door het eten van hooi is uitgebreider kauwen nodig en slijten de kiezen beter af.

01-05-2016

Gebitsverzorging bij hond en kat

Gebitsverzorging bij hond en kat

Elk half jaar naar de tandarts???? Voor controle naar de tandarts betekent voor de meeste huisdieren gelukkig alleen de jaarlijkse algemene controle bij de vaccinatie. Bij de jonge dieren komen weinig echte gebitsproblemen voor. Pups en kittens krijgen hun eerste melktandjes op een leeftijd van ongeveer drie weken en met zes weken is het melkgebit compleet. Vanaf drie maanden begint het wisselen met de snijtandjes, erna wisselen de kiezen. De hoektanden wisselen op een leeftijd van vijf à zes maanden. Het wisselen geeft (behalve bij honden de behoefte om op van alles te knagen) weinig overlast. Bij kleinere hondenrassen komt het wel voor dat de melktandjes niet uitvallen en de definitieve tanden traag doorkomen. Dan moet de dierenarts er aan te pas komen om de melktandjes of -kiezen te verwijderen.

Op elke leeftijd kunnen gebitsproblemen het gevolg zijn van ‘trauma’. Katten en honden kunnen een afgebroken hoektand oplopen bij een valpartij, in een al te wild spel of bij een vechtpartij. Bij honden wil dan ook nog wel eens een stuk van een grote kies afbreken. Door veel slepen met stenen kunnen kiezen en tanden ook behoorlijk afslijten. Of bij een afgebroken tand een behandeling nodig is hangt er van af hoe de tand gebroken is en van de leeftijd van de hond. Vaak lijken de dieren er ook zonder behandeling weinig last van te hebben. Wel is er dan een kans dat op latere leeftijd een ontsteking ontstaat en het element verwijderd moeten worden. Behandeling van een afgebroken tand of kies betekent het afdichten van een openliggend wortelkanaal, wat desgewenst door een tandheelkundig gespecialiseerde dierenarts gedaan kan worden. Ook is in principe een kroon op een beschadigde hoektand mogelijk.

Tandsteen is verantwoordelijk voor het allergrootste deel van de gebitsproblemen. Cariës (“gaatjes”) zoals bij de mens komen nauwelijks voor. Met het vorderen van de leeftijd wordt de kans op vorming van tandsteen groter. Kleinere hondenrassen hebben er meer en sneller last van. Bij katten wisselt de leeftijd waarop voor het eerst tandsteen te zien is enorm. Het begin van tandsteen is een zacht laagje aanslag door voedselrestjes en speekselbestanddelen dat altijd op het gebit wordt gevormd. Dat wordt tandplak genoemd. In dat laagje slaan stoffen neer waardoor een harde laag bruin tandsteen ontstaat, het eerst op de overgang van kies naar tandvlees. Als dat zachte laagje dagelijks door meerdere keren goed poetsen wordt verwijderd krijgt tandsteen geen kans zich te vormen.

Eenmaal gevormd tandsteen laat zich niet meer door poetsen verwijderen. Het eerste gevolg van tandsteen is een onaangename geur uit de bek. De geur wordt veroorzaakt door de vele voedselrestjes die op en tussen de onregelmatigheden van het tandsteenoppervlak zitten en door bacteriën. Het tandsteen dringt zich onder het tandvlees en veroorzaakt daar een ontsteking. Deze ontsteking kan zich rond de kieswortel uitbreiden, waardoor een kies uiteindelijk los kan gaan zitten. De dieren lijken er lang niet altijd last van te hebben, ze eten en spelen zonder pijn te tonen. Vaak merkt een eigenaar overigens wel op dat een wat oudere hond na een gebitsbehandeling toch vrolijker is dan ervoor. Alles wat aan de leeftijd van de hond geweten werd, blijkt dan door overlast van het gebit veroorzaakt te zijn. Daarnaast vormen ontstoken kiezen en de bacteriën in de mondholte een voortdurend risico voor het ontstaan van een septicaemie (bloedvergiftiging) en dat betekent echt ziek zijn met hoge koorts, met soms de dood als gevolg. Door tijdige verwijdering van tandsteen kunnen tandvleesontsteking en de gevolgen daarvan voorkomen worden. Soms moeten slechte kiezen of tanden worden getrokken en is een kuur antibiotica nodig. Een goede behandeling is over het algemeen alleen onder een (meestal lichte) narcose mogelijk.

Het volledig voorkomen van de tandsteenvorming blijkt moeilijk te zijn. Het ene dier vormt sneller tandsteen dan het andere. Waar dat verschil door veroorzaakt wordt is niet bekend. Het type voedsel heeft invloed, maar ook onbekende factoren (mogelijk erfelijke aanleg en speekselsamenstelling) zullen een rol spelen.

Goed gebruik van het gebit door het eten van hard voedsel helpt de tandsteenvorming beperken. Nog beter zijn de speciale gebitsreinigende brokken (Royal Canin Dental brokken, bij de dierenarts verkrijgbaar). Deze brokken zijn er zowel voor honden als voor katten. Ook kauwstaafjes kunnen helpen bij het voorkomen van tandsteen, maar het reinigende effect hiervan is wat minder. Voor huisdieren is er speciale tandpasta. Deze tandpasta bevat enzymen die de zuurproductie en de bacteriegroei in tandplaque afremmen. Door de speciale samenstelling kan de tandpasta zonder problemen worden doorgeslikt. De tandpasta heeft een lekkere smaak, zodat het tandenpoetsen beter wordt geaccepteerd. Een speciale tandverzorgingsset bevat de tandpasta, een speciaal gevormde tandenborstel en een handleiding voor het poetsen. Daarnaast is er een “mondwater” voor honden en katten, een vloeistof die met het drinkwater gemengd kan worden en zo zorgt voor een vermindering van de tandplaquevorming en voor een frissere adem.

Uiteraard is het goed om vanaf het begin het gebit schoon te houden en de vorming van tandplaque te voorkomen. Het is belangrijk om uw jonge hond aan het poetsen te wennen, op een leeftijd waarop dat nog eenvoudig aan te leren is. Omdat tandplak in 24 uur omgezet wordt in tandsteen, moet het gebit dus dagelijks gepoetst worden. Als op die manier vooral de hoektanden en de grote bovenkiezen schoon te houden zijn, dan wordt de verdere vorming van tandsteen al aanzienlijk vertraagd en wordt het risico van gebitsproblemen als gevolg van tandsteen veel kleiner. Ook voor een kattengebit zou een dagelijkse verzorging gunstig zijn, maar bij veel katten zal het goed tandjes poetsen helaas op teveel protest stuiten.

Tandverzorgingssets, tandpasta, kauwstaafjes, mondwater en gebitreinigende brokken zijn tijdens alle openingsuren van de praktijk verkrijgbaar, de assistentes geven u dan ook graag alle informatie over gebitsverzorging.

01-05-2016

Gezondheidscontrole pups en kittens

Gezondheidscontrole pups en kittens

Huid

Bij jonge dieren gaat het eigenlijk vooral om parasieten: vlooien, soms mijten of luizen, soms schimmels en (omdat gehoorgang ook onder het hoofdstuk huid valt) oormijt. Dit soort infecties is met een juiste behandeling meestal snel verholpen. Bij de huidcontrole wordt ook op navelbreukjes gecontroleerd. Een navelbreukje kan desgewenst worden geopereerd. Dat is vooral nodig als hij zo groot is, dat er een kans bestaat op een darmbeklemming.

Respiratie = ademhaling

Een snelle of geforceerde ademhaling of een bijgeluid wijst op een afwijking. Oorzaak daarvan zou o.a. longontsteking, een aangeboren hartafwijking of een afwijkende bouw van de borstkas kunnen zijn. Een moeizame ademhaling kan ook door onvoldoende passage van lucht door neus en keel veroorzaakt worden, zoals bij te kleine neusopeningen of bij een te lang verhemelte, wat vooral voorkomt bij rassen met een erg korte snuit. Ontsteking van de neusholte (bij kittens: niesziekte) geeft hetzelfde beeld maar meestal samen met andere symptomen, zoals een snotneus, ontstoken ogen en soms koorts.

Digestie = spijsvertering

Het belangrijkste probleem dat op zes weken leeftijd gezien wordt is diarree, met als meest voorkomende oorzaken voedingsfactoren of infecties. Voor de meeste jonge dieren is een goede kwaliteit compleet voer het meest geschikt. Soms is een enkel bestanddeel van voedsel oorzaak van diarree en is met de keuze voor ander (dieet-)voer het probleem opgelost. Worminfecties kunnen ook de oorzaak zijn van darmklachten. De moederteef kan tijdens en na de dracht haar jongen met spoelwormlarven besmetten. Ook als er geen darmklachten zijn, zijn herhaalde ontwormingsbehandelingen van de pups het grootste belang. Voor kittens geldt hetzelfde, maar die worden uitsluitend pas na de geboorte door hun moeder (via de melk) besmet.

Ogen

Ogen horen schoon te zijn. Aanwezigheid van vuil is meestal het gevolg van een ontsteking van de oogleden. Dit kan een onschuldige ontsteking zijn als gevolg van irritatie en het kan een begeleidend verschijnsel van een al of niet ernstige infectie zijn. Vorm en stand van de oogleden kunnen ook een rol spelen. Vooral honden met een korte snuit en een ruime huid hebben nogal eens afhangende onderoogleden. Net als het naar binnen krullen van oogleden, entropion is dat een oorzaak van irritatie en ontsteking van het oogslijmvlies en mogelijk ook van het hoornvlies. Voor correctie van de stand van de oogleden is soms operatieve behandeling nodig.

Uitwendig geslachtsapparaat

Normaal zijn bij de mannetjes de testikeltjes op zes weken leeftijd ingedaald en waarneembaar in het balzakje. Soms dalen testikels (één of beide) niet in en bevinden ze zich nog in de buikholte. Op latere leeftijd ontwikkelen zich dan geen zaadcellen, maar geslachtshormoon wordt wel gevormd. Bij castratie van een kater wordt in zo’n geval dan altijd ook de bal uit de buik verwijderd; ook bij reuen is dat vaak aan te bevelen.

Hart- en vaatstelsel

Een bijgeruis bij het hart kan wijzen op een aangeboren afwijking zoals een gaatje in het tussenschot, een nog open verbinding tussen grote bloedvaten of een totaal afwijkende bouw van het hart. Als hierbij ook de snelheid van het hart te hoog is, wijst dat erop dat het hart te kort schiet. Dit gaat allicht samen met een onvoldoende conditie van de pup, groeiachterstand en mogelijk ademhalingsproblemen. Door het beluisteren van het hart kan soms worden beoordeeld wat het type en de ernst van de afwijking is, soms is daar nader onderzoek voor nodig. Met bepaalde hartafwijkingen zal een dier nooit oud kunnen worden; soms is een operatieve behandeling mogelijk. Een licht bijgeruis kan ook op een kleine afwijking wijzen, waar de hond mogelijk nooit last van krijgt. Hetzelfde geldt voor kittens. De afwezigheid van een hartruis sluit een hartafwijking niet uit!

Bewegingsapparaat

De kromme beentjes, zoals bij vitamine D tekort, behoren dankzij het volledige voer van tegenwoordig gelukkig tot het verleden. Omdat iedere onevenwichtigheid in het voer en vooral in de kalkvoorziening oorzaak kan zijn van groeistoornissen, is het verstandig om voor de opgroeiende hond te kiezen voor een goed compleet voer en daar ook niets aan toe te voegen. Over ernstige afwijkingen als heupdysplasie is bij de jonge pups meestal nog weinig te beoordelen. Alleen bij ernstige HD kan al bij het jonge dier een abnormale beweeglijkheid in de heupgewrichten of een pijnreactie aanwezig zijn. Als de achterhand normaal belast wordt en er geen voelbare afwijkingen zijn, is pas na het uitgroeien van de hond te boordelen hoe de kwaliteit van de heupgewrichten is. Een te loszittend knieschijfje (patellaluxatie) wordt soms bij de kleinere hondenrassen geconstateerd. Deze afwijking kan, als het hondje wat ouder is, operatief gecorrigeerd worden.

01-05-2016

Terug naar Diereninformatie